De waarde van oudere werknemers is onmiskenbaar. Hoe hou je ze vitaal?

Omdat de pensioenleeftijd geleidelijk wordt opgetrokken zullen werknemers steeds langer moeten doorwerken. Een werknemer is duurzaam inzetbaar als hij of zij tot aan de pensioenleeftijd succesvol en bevredigend kan functioneren, zowel voor de onderneming als voor de werknemer zelf. Een belangrijke rol hierin speelt de manier waarop de oudere werknemer kan omgaan en samenwerken met, meestal jongere, collega’s, en hoe hij wordt benaderd door het management van de onderneming. Het is vaak een generatiekwestie, oudere generaties verschillen van jongere in visie en ambitie maar wederzijds onbegrip is met gericht beleid om te zetten in waardering. Als iemand zich gewaardeerd voelt dan stijgen zijn werkbevrediging en productiviteit.

Werkenergie

Generatiedeskundige Aart Bontekoning deed de afgelopen twintig jaar veel onderzoek naar generatie-invloeden in organisaties. Hij kijkt vooral wat bij de verschillende generaties de meeste werkenergie opwekt en hoe die invloeden organisaties eigentijds en vitaal houden. Veel bedrijven maken al gebruik van zijn inzichten. Oudere werknemers die hun rijke ervaring in het werk kunnen benutten, actief kunnen blijven meedoen en in hun werk als senior gewaardeerd worden, willen graag tot hun pensioen of langer doorwerken. Het levert ze energie, levenslust en inspiratie op. Bij jongere generaties is deze positieve, gedreven werkhouding echter lang niet altijd bekend. Er leven veel misverstanden. Aan de oudere werknemer kleeft nog vaak het imago van iemand die het liefst zo snel mogelijk met werken wil stoppen. Ook zou een oudere werknemer, vaak uit eigenwijsheid, niet gemotiveerd zijn om met jongere collega’s samen te werken.

Fris

Hier ligt een taak voor het management, want als misverstanden worden opgelost dan blijkt er juist heel vruchtbare en inspirerende samenwerking mogelijk. Veel senioren geven aan dat het samenwerken met jongeren hen fris houdt. Het al samenwerkend overdragen van hun ervaring geeft veel voldoening. Veel twintigers blijken juist graag samen te werken met (vitale) ervaren senioren. De senioren van vandaag voelen zich vaak 10 à 20 jaar jonger dan ze eruit zien. En zo willen ze ook worden benaderd.

Het stimuleren van werkbevrediging levert een organisatie vitale en waardevolle senioren op. Ze moeten kunnen doen waar ze goed in zijn en zelf een grote rol spelen in de invulling van hun werk. Aart Bontekoning: “Ze willen vernieuwen op een manier die hen meer werkenergie oplevert. Zoals meer flexibiliteit in werktijden, grotere eigen verantwoordelijkheid omtrent de invulling van hun werk en werk doen waar ze (weer) passie bij ervaren, voortbouwend op hun ervaring.” Het is ook belangrijk dat het management een eerlijk en open contact met de werknemer onderhoudt. Het werkt stimulerend als een leidinggevende zijn waardering voor de inbreng en kwaliteiten van de werknemer uitspreekt. Het heeft daarentegen geen enkele zin om irritaties te verzwijgen. De oudere werknemer wil bovenal serieus worden genomen.

Bedrijfscultuur

Tex Gunning is CEO van TNT Express. Hij constateert dat de bedrijfscultuur van essentieel belang is om vitaliteit van oudere werknemers te ondersteunen. De ideale bedrijfscultuur is tamelijk universeel: een hoge mate van verbondenheid, zinvolle relaties en werk, een energieke en positieve omgeving, met groeimogelijkheden en controle op de eigen bestemming. “Duurzame inzetbaarheid heeft veel te maken met investeren op persoonsniveau én op collectief, sociaal niveau. Ik zeg altijd dat je een bedrijf niet kunt laten groeien. Je kunt wel mensen laten groeien en hoe meer je ze laat groeien, hoe meer dat ten goede komt van het bedrijf. Er wordt veel gesproken over duurzame bedrijven, maar bedrijven kunnen niet duurzaam zijn zonder te investeren in mensen en ze te laten groeien. En hoe meer je je mensen laat groeien, hoe meer ze duurzaam inzetbaar zijn. Dit zijn ook precies de punten waar werknemers gemotiveerd van raken.”

Onderhoudskosten

Toch wordt het belang van duurzame inzetbaarheid nog weinig onderkend. ‘Onderhoudskosten’ voor het personeel in de zin van bijvoorbeeld opleiding zijn meer dan eens onderwerp voor bezuinigingen. Met alle gevolgen van dien. “Veel mensen zijn gewoon op als ze 55 of 60 jaar zijn. Ze hebben de energie niet meer. Fysiek, mentaal en sociaal hebben ze zich niet kunnen ontwikkelen. Tegelijkertijd is het pensioen nog ver weg.” Dat betekent dat ze óf een enorme economische stap terug moeten doen om zo tijd en ruimte te creëren en eerder met pensioen te gaan, óf besturen van bedrijven en organisaties moeten gaan inzien dat investeren in duurzame inzetbaarheid van essentieel belang is. Werknemers moeten, wat Gunning betreft, ook naar zichzelf kijken. Zijn zij wel duurzaam bezig? “In hoeverre is verantwoord leven onderwerp van privacy? Ik vind dat wel een discussie waard. De verantwoordelijkheid die we van het bedrijfsleven verwachten, mogen we ook van elkaar, individueel, verwachten.”

Vanaf dag één

Investeren in duurzame inzetbaarheid moet vanaf dag één. “Een leven lang leren en een leven lang ontwikkelen. Naarmate je mensen meer laat ervaren en leren, zal die duurzame inzetbaarheid groeien. Dat kun je dus niet ad hoc doen.” Toch zul je als werkgever te maken krijgen met werknemers die op hun 55e of 60e niet meer volledig productief kunnen zijn, of in de huidige rol niet goed meer functioneren. In het bestaande model blijven deze mensen echter vaak het bestaande inkomen houden, of zelfs moet groeien met de leeftijd. Tex Gunning: “Ik denk dat we daar wel van af moeten.” Overigens wordt hier ook wel over nagedacht, bijvoorbeeld in de uitzendbranche. Ook zijn er initiatieven om met een aantal bedrijven een vacature-carrousel op te zetten en werknemers min of meer te laten rouleren door een aantal bedrijven om kennis en ervaring op te doen. Voor de 60-jarigen van nu komen dergelijke initiatieven echter hoogstwaarschijnlijk te laat: dat gaat de komende jaren nog een behoorlijk sociaal probleem opleveren.

Het gaat om mensen

Tex Gunning participeerde in hoge mate in een initiatief van minister Kamp van Economische Zaken, die in een handvol sessies een aantal bedrijven bij elkaar bracht om hun ervaringen over duurzame inzetbaarheid te delen. Daaruit vloeide een initiatief van bedrijven om elkaar te bezoeken en te leren, maar daar ook weer anderen bij te betrekken. Zo ontstaat een soort cascade-effect. “Echt heel pragmatisch. En het proces gaat nog steeds door, er is een aantal mensen zeer actief mee. Tegelijkertijd vraag je je af hoe we alle instellingen zover kunnen krijgen om een duurzaam investeringsprogramma voor hun personeel op gaan zetten. Wat voor organisatie je ook runt: het gaat altijd om de mensen. Investeren in je mensen is essentieel, want uiteindelijk investeren ze ook in jou.”