Centrale banken streven naar een inflatie van 2 procent. Daarmee zou ons geld elk jaar 2 procent minder waard worden. De inflatie staat nu rond 0 procent en door het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) krijgen spaarders weinig rente. Volgens econoom Edin Mujagic jagen centrale banken de consument met hun spaargeld richting de aandelenmarkt met alle risico’s van dien. Ook voor vermogensbeheerders is rendement zoeken op korte termijn nu complex of zelfs onmogelijk. “Met een lange looptijd kun je offensiever beleggen”, aldus Theo Andringa, voorzitter van de Vereniging van Vermogensbeheerders en Adviseurs (VV&A).
Waarde geld uithollen
In 2012 verscheen Mujagic’ boek over hoe centrale bankiers gericht zijn op het uithollen van de waarde van ons geld. Dat beleid is raar en onjuist, vindt Mujagic. Iedereen werkt hard voor zijn geld en elk jaar wil je het beter doen. Intussen wil een instelling de waarde van je beloning daarvoor uithollen. Voor veel mensen betekent dit dat hun spaargeld minder waard wordt. “Het is een aanslag op mensen. Hun grootste vijand is de centrale bank.” Als prijzen tien jaar lang met 2 procent stijgen, is een kwart van de koopkracht van elke euro weg, rekent hij voor. En Nederlanders staan toch bekend om hun spreuk: wie spaart, die heeft wat.
Beleid werkt averechts
Sparen doen mensen vooral met een reden: studie, pensioen, hypotheek. Spaarders kiezen dus bewust niet voor ‘riskante’ aandelen of obligaties. De ECB vertelt mensen: spaar en de waarde van je geld vermindert. Dankzij het ‘gratis geldbeleid’ ervan stijgen aandelenkoersen die dan toch spaarders aantrekken. Je stuurt mensen een richting op die ze niet willen, vindt Mujagic. De redenering is dat de economie alleen groeit als mensen geld uitgeven. Sparen wordt onaantrekkelijk gemaakt met lage rentes op spaarrekeningen. “Normaliter werkt dat, maar acht jaar economische neergang is heel abnormaal.” De rente ging omlaag, maar mensen zijn meer gaan sparen. Reden daarvoor is angst voor wat de komende jaren komt, denkt Mujagic. Het beleid werkt averechts: meer sparen, minder uitgeven. De ECB vraagt zich niet af waarom het beleid niet werkt. “Ze denken dat de rente nog lager moet. Voor mensen die spaargeld in staatsobligaties en aandelen stoppen, heeft dat straks gevolgen als de ECB de rente moet verhogen.”
Gewone mensen zijn de dupe
Wie zijn spaargeld sinds 2009 in aandelen stopte, ziet alleen mooie rendementen. Maar de waarde van een aandeel gaat omhoog als het goed gaat met een bedrijf. Als het goed gaat met de economie geven mensen geld uit en maken bedrijven winst. Maar de economie komt niet van de grond, constateert Mujagic. Koersen en economie lopen ver uiteen. Vroeg of laat zal een aantrekkende economie de hoge koersen moeten rechtvaardigen, of zullen koersen dalen en in overeenstemming komen met de reële economie, aldus Mujagic. De kans op economische groei van 3 of 4 procent is zijns inziens nihil, dus zullen koersen dalen. Gewone mensen die hun spaargeld in aandelen stopten zien dan dat het grotendeels weg is. Dat leidt tot een instabiele economie en onzekerheid. Voor grote groepen is dit beleid heel schadelijk. Aandelenkoersen kunnen immers niet structureel afwijken van de economie. Een bal die omhoog gaat, moet ook weer naar beneden. Een goede vermogensbeheerder wedt volgens hem dan ook niet op één paard, maar spreidt het geld van zijn klanten over grondstoffen, goud, (on)ontwikkelde landen, obligaties et cetera. “Als het misgaat, gaan de beurzen onderuit, maar goede vermogensbeheerders kunnen het verlies inperken.”
Alleen rendement op korte termijn complex
Volgens VV&A-voorzitter Andringa wordt de zoektocht naar rendement voor vermogensbeheerders misschien steeds complexer, maar geldt dat vooral voor de korte termijn tot vijf jaar. Bij een looptijd van 20 jaar wordt het niet complexer. Het gaat vooral om het kijken naar klantwensen en die lopen nogal uiteen. Een man van 30 die net vader is, doet er verstandig aan dan te beginnen met sparen voor de studie van zijn kind. De laatste vijf jaar van die periode kun je het vermogen naar een veilige haven loodsen, zodat het risico eruit is. Als je 25 jaar tijd hebt, kun je offensiever beleggen, weet Andringa. Een gemiddeld rendement heeft 12 á 13 jaar nodig om het gemiddelde te halen. “Zoek je risicovrij rendement en een korte looptijd, dan is het ingewikkeld. Je moet opletten voor koersdalingen in verband met stijgende rentes.” Dat centrale banken ervoor waken dat rentes oplopen, is vooral van belang voor de korte termijn, maar met een langere looptijd kun je een pakket maken van 75 procent aandelen en een klein deel defensief.
Rendement fors omhoog
De eerste jaren van de kredietcrisis (2008/2009) waren slecht voor het gemiddelde rendement over vijf jaar gerekend vanaf die jaren. De jaren daarna waren allemaal positief met een gemiddeld rendement van 9 procent. Het vijfjarig gemiddelde schoot omhoog toen die eerste crisisjaren eraf vielen: van een rendement van -2 procent, gemeten in 2013, naar een rendement van gemiddeld 10 procent in 2015. Vermogensbeheerders laten mensen niet zomaar al hun spaargeld in risicovolle producten stoppen. Andringa: “Net als alle andere financiële instellingen hebben we een plicht de klant eerst in beeld te brengen.” Als het doel 20 jaar verder ligt, kun je het pakket behoorlijk vullen met aandelen en niet in obligaties. Maar als je 63 bent en je hebt het geld nodig op je 66ste, kun je beter niet beleggen. Daarvoor zijn de obligatiemarkten te grillig. Een goede vermogensbeheerder stemt af op het klantbeeld.
Goed klantbeeld noodzakelijk voor vermogensbeheerders
Naast vermogensbeheerders kijken ook banken naar klantwensen en risicoprofielen. Als mensen hun geld nodig hebben over anderhalf jaar, wordt daar niet mee belegd, verzekert Andringa. Nu de overheid zich terugtrekt en consumenten steeds meer zelf verantwoordelijk worden voor hun financiën, is een goed klantbeeld noodzakelijk om die klant goed te kunnen begeleiden tussen nu en 25 jaar. Toezichthouder Autoriteit Financiële Markten (AFM) kijkt streng naar hoe financiële instellingen omgaan met klanten. Een klant die graag spaart en daar 15 jaar voor uittrekt kan gaan beleggen en stoppen met sparen. “Maar als jij onrustig wordt als de beurs in het begin twee keer 25 procent daalt, dan moet je niet gaan beleggen.” Een persoon van 40 jaar met een ton spaargeld, maar die nog een nieuwe wasmachine of auto wil, wordt dan ook geadviseerd 40.000 euro aan te houden op zijn liquide rekening en 60.000 te beleggen.