In 2050 moet er een CO2-reductie behaald worden van 95 procent om de opwarming van de aarde tegen te gaan. Om deze doelstelling te realiseren hebben overheidsorganisaties en het bedrijfsleven een overeenkomst opgesteld. In deze overeenkomst, bekend als het Klimaatakkoord, heeft Nederland zich ten doel gesteld om in 2030 een 49 procent CO2-reductie (ten opzichte van de CO2-productie in 1990) te realiseren. Vijf Klimaattafels dragen elk op een bepaald vlak bij aan deze CO2-reductie. Diederik Samsom is voorzitter van de Klimaattafel Gebouwde Omgeving en neemt daarmee de verantwoordelijkheid voor acht miljoen gebouwen, waarvan circa zeven miljoen woningen, die de duurzaamheidstest op dit moment nog niet doorstaan.
“Het is een drukbezet gebied, maar ik merk dat iedereen zich wel realiseert dat er toch echt iets moet gebeuren aan onze huizen en gebouwen. Isoleren ligt dan snel voor de hand en met nog iets meer ambitie kunnen we gebouwen ook op een andere manier verwarmen dan met aardgas. Vijf jaar geleden was het nog de milieusok met linnen tasje die zonnepanelen liet installeren. Inmiddels is de wachttijd vier maanden en wordt er behoorlijk reclame gemaakt voor plaatsing. Dat betekent dat ondernemers kansen zien en de burger steeds meer de noodzaak inziet en begrijpt dat het een waardevolle investering is. Dat is een mooie vooruitgang en stemt mij positief voor het komende decennium. Het kost gewoon wat tijd om alles te organiseren.”
Particuliere woningeigenaren
Duurzaamheidsexpert Gerard Salemink is eveneens positief gestemd, maar ziet ook een grote uitdaging. Salemink is programmamanager van het lectoraat Sustainable Building Technology & Material bij Saxion Hogescholen en expert energietransitie bij stichting Pioneering.
“Men kan een budget één keer uitgeven. Wordt het budget ingezet voor de verbouwing van een keuken of badkamer, dan heeft men als gebruiker direct profijt van. Investeert men dit budget in het isoleren van een woning, dan profiteert men hier netto pas van over 10+ jaar.” Zonnepanelen zijn een mooi voorbeeld van een ruim geïmplementeerde duurzame oplossing.
Echter zijn zonnepanelen relatief gemakkelijk te implementeren en binnen vijf tot zeven jaar terugverdiend. Het isoleren van een huis is een veel grotere operatie, vraagt vaak om een grotere financiële investering en het project heeft een langere terugbetaaltermijn. “Daarom is een sterke sense of urgency voor deze verduurzaming nog belangrijker dan bij het installeren van zonnepanelen.”
Om woningeigenaren te overtuigen van het voordeel dat verduurzamen van de woning oplevert, ondersteunt de overheid met subsidies. Samsom: “Stel dat het terugbetaalbedrag van 100 euro per maand op een bouw-/ verduurzamingslening niet compleet wordt terugverdiend met de verlaagde energierekening waarop je maandelijks 70 euro bespaart. Heel eerlijk; meestal ontstaat er een gat. Natuurlijk kun je overwegen dat het uiteindelijk een investering is voor een beter huis voor jou en je omgeving, maar niet iedereen heeft die financiële ruimte. Dan moet die 30 euro ergens anders vandaan komen en dat was precies de taak van mijn Klimaattafel; zorg dat de verbouwing goedkoper wordt, dat lenen goedkoper wordt en dat er daarnaast subsidies beschikbaar zijn.”
Alternatieven voor aardgas
Een deel van de vergroening en verduurzaming zal ‘vanzelf’ gaan. Collectief worden er door de gemeenten warmtenetten aangelegd in wijken die het gas overbodig maken. Ook wordt er steeds meer groen gas geproduceerd en wordt er op een duurzame manier elektriciteit opgewekt. Salemink: “Voor een aardgasvrije gebouwde omgeving zijn laagtemperatuur verwarmingssystemen nodig waarop een warmtenet of warmtepomp kan worden aangesloten. Deze systemen zijn echter alleen efficiënt als woningen goed zijn geïsoleerd.”
Een woning of gebouw met alternatieven voor gas verwarmen is één, maar als die warmte verloren gaat door slechte isolatie is het dweilen met de kraan open. “Particulieren doen er verstandig aan om een plan van aanpak te maken om woningen te verduurzamen. Begin met één onderdeel en kijk dan verder. Na besparen is het meest logisch om eerst te investeren in isolatie, want die gaat dertig tot veertig jaar mee, zonder dat er onderhoud mee gemoeid is.”
Naast particuliere eigenaren vormen woningcorporaties een belangrijke groep. Door het hele land hebben die een groot deel van de woningen in bezit, die allemaal op termijn in meer of mindere mate moeten worden verduurzaamd. Meerdere corporaties experimenteren met oplossingen en delen hun bevindingen. Zo werken corporaties samen met gemeenten om warmtenetten aan te leggen om een collectief van huishoudens op grote schaal duurzaam te verwarmen. Dat kan volgens Salemink prima werken in dichtbebouwde steden en wijken, maar voor een meer plattelands gelegen stad of dorp is een dergelijk collectief warmtenet niet efficiënt.
Volgens Samsom gaat het uiteindelijk concreet over vier à vijf miljoen bestaande gebouwen (woning en zakelijk gebouwgebruik) die moeten worden verbouwd om te kunnen voldoen aan de nieuwe duurzaamheidsstandaard. “Een gedeelte van de woningen en utiliteitsgebouwen zal in 2050 niet meer bestaan en een deel is momenteel al verduurzaamd.” Alle geplande nieuwbouw moet voldoen aan het Bouwbesluit en kan reeds het label duurzaam opgeplakt worden. Dat betekent een energie label A++ of A+++.
Gebouweigenaren
“Eigenaren van utiliteitsgebouwen, zoals kantoren, bedrijfspanden en ziekenhuizen, moeten reeds in 2030 een gesteld duurzaamheidsdoel hebben behaald. Voor eigenaren die meerdere gebouwen in bezit hebben en een gedeelte na 2030 op de planning hebben staan om te verbouwen, is er de mogelijkheid om met een zogenaamde routekaart te laten zien dat de gebouwen gemiddeld die norm wel halen.”
Samsom gelooft minder in het opleggen van dwingende sancties. “Het is veel belangrijker dat het doorvoeren van een verbouwing aantrekkelijk wordt. De zogenaamde routekaarten voor grote gebouweigenaren stippelen het plan uit om te voorkomen dat iedereen in 2050 ineens naar een aannemer stapt.”
Financieel plaatje
Voor particulieren gelden geen sancties, maar het voordeel om een huis te verduurzamen is wel steeds aantrekkelijker. “Door de verhoging van de aardgasprijzen wordt overstappen op een alternatieve energiebron of het isoleren van een huis ineens een stuk aantrekkelijker. Compensatie van andere kostenposten op de energierekening zorgt ervoor dat er de komende jaren voor degenen die nu niet direct een verbouwing in gang kunnen zetten, niks verandert. Echter is de winst des te groter voor degenen die dat wel al doen.”
Ook benadrukt Samsom dat we af moeten van het idee dat we een verbouwing vanuit spaargeld zouden moeten betalen. “Een auto wordt al jaren op afbetaling gekocht. Er zijn weinig mensen die in een klap het volledige bedrag op tafel leggen. Een bepaald bedrag per maand, komt men veel beter uit. Dat zou ook vaker moeten kunnen bij aannemers die de verbouwing uitvoeren. Natuurlijk vraagt dit om een aanpassing van de ondernemer en ik realiseer me dat een autogigant gemakkelijker een betalingsregeling kan bieden dan een eenmanszaak of tweemanschap. De bank kan daar een oplossing bieden. Als je een goed plan hebt, zijn er altijd mogelijkheden.”
Nog veel te leren Samsom: “Het is de tragiek van het Nederlandse aardgas; alom verkrijgbaar en erg goedkoop. We hebben onszelf niet opgevoed om zuinig te zijn. En zo zitten we nu met schoolgebouwen die compleet verwarmd moeten worden als er oudergesprekken plaatsvinden in één lokaal, omdat dit niet per lokaal geregeld kan worden. Zelfs als het klimaat niet de drijfveer is om dit probleem aan te pakken, is het het verschil in de portemonnee dat wel.”
Aan de andere kant zijn er nieuwbouwwoningen gebouwd in de afgelopen 10 jaar die zeer goed geïsoleerd zijn, maar die op een of andere manier geen goede zomerventilatie hebben, waardoor het als de buitentemperatuur stijgt weer onaangenaam warm wordt. Een airco biedt oplossing, maar slurpt energie.
“Ironisch genoeg wordt dit enkel een groter issue in de toekomst door de klimaatverandering en de opwarming van de aarde. We moeten leren hoe we huizen het best kunnen bouwen. In landen als Frankrijk, Italië of Spanje zijn huizen bijvoorbeeld veel koeler. Daar zijn ze al veel meer ervaren met deze architectonische technieken door het warme Franse klimaat.” Salemink voegt hieraan toe: “We moeten bijvoorbeeld geen nieuwe woningen zonder buitenzonwering willen bouwen. Alle warmte die er niet in komt, hoeft er ook niet (met behulp van een airco) worden uitgehaald.”
Toekomst 2030 en 2050
Gaan we het redden om de ambitieuze doelstellingen van het Klimaatakkoord te halen? “Het gaat om ongeveer 4 miljoen gebouweigenaren met een of soms twee woningen. Die moeten een keer hun huis verbouwen ergens in de komende dertig jaar. De gemiddelde huiseigenaar voert ongeveer elke tien jaar een verbouwing uit. Dus laten we niet bij de pakken neerzitten, als er één verbouwing in de komende dertig jaar nodig is.”
Volgens Samsom is het nu wel tijd om aan de slag te gaan. “De overheid werkt nog aan de wetgeving, maar beloftes en subsidies zijn er en plannen worden gemaakt. Nu moeten we echt de handen uit de mouwen steken. We weten nooit precies hoe het gaat lopen, maar ik ben positief over het target van ongeveer 100.000 huizen per jaar. Per jaar worden er 300.000 badkamers verbouwd en worden er 300.000 keukens geplaatst. En dit is niet eens altijd in dezelfde woning. Dus zoveel verbouwingen per jaar; daar kan deze bij. Dit is de enige die geld oplevert.”
Een no-brainer dus volgens Samsom. Natuurlijk blijft het punt van Salemink dat een bedrag enkel eenmalig kan worden uitgegeven en een woningeigenaar dus mogelijk moet kiezen tussen bijvoorbeeld een dakkapel of het huis laten isoleren. Een persoonlijke keuze die afhangt van het budget en de visie van de eigenaar; nu direct tastbare zaken als een nieuwe keuken of op langere termijn een zuiniger huis. Voor gebouweigenaren van scholen, ziekenhuizen, advocatenkantoren en dergelijke is deze vraag minder complex en wordt er bovendien meer druk op verduurzaming gelegd met mogelijke overheidssancties vanaf 2030.
Zoals Samsom zegt: nu is het afwachten hoe dit er in de komende dertig jaar in de praktijk gaat uitzien en hoe de gewilligheid om mee te bewegen van woningeigenaren in praktijk wordt gebracht.