Wageningen University & Research start een nieuw onderzoeksproject om te zien in welke mate verschillende typen mengteelt en strokenteelt kunnen bijdragen aan een toename van biodiversiteit. De snelle afname van de biodiversiteit staat hoog op de publieke agenda: het bodemleven verschraalt, er zijn minder weide- en akkervogels en insecten dreigen helemaal te verdwijnen. De resultaten van dit onderzoek dragen bij aan de visie van het Ministerie van LNV over circulaire en natuurinclusieve landbouw.
Biodiversiteit is afgenomen
De helft van alle aardse biodiversiteit in Nederland komt voor in agrarische gebieden. Er zijn zeer sterke aanwijzingen dat in deze gebieden de biodiversiteit van het bodemleven, het aantal akkerkruiden, het aantal weide-en akkervogels en insecten sterk zijn afgenomen.
“In de huidige grootschalige landbouw is er na de oogst geen voedsel en schuilplaats voor insecten en ze verdwijnen daarmee van het land, terwijl zij de basis vormen van de voedselketen: ze bestuiven onze gewassen, eten onze plagen en vormen voedsel voor andere dieren,” zegt projectleider Dirk van Apeldoorn.
“We willen onderzoeken of meng- en strokenteelten, waarbij verschillende gewassen in naast elkaar gelegen stroken worden geteeld, kunnen bijdragen aan een toename van biodiversiteit. Ook willen we laten zien of deze toename – bij een uitbreiding van het productiegebied met deze teeltwijzen – zorgt voor een betere leefomgeving voor hogere soorten in het productielandschap, zoals akkervogels en kleine zoogdieren.”
Insecten schuilen in de naastgelegen strook
Eerder toonden de onderzoekers al aan dat strokenteelt nuttige insecten het hele jaar door voldoende voedsel en schuilmogelijkheden biedt. Dirk van Apeldoorn: “We zijn inmiddels 8 jaar bezig met strokenteelt bij WUR. We zien in onze veldmetingen dat de nuttige insecten die in de kool zitten, overdag schuilen in de naburige strook. Hierdoor overleven er meer insecten en zien we duidelijk minder schade in de kool, dan op plekken waar geen strokenteelt is toegepast.”
Inheemse planten in de bloemenstrook
In het nieuwe onderzoek monitoren de onderzoekers de bovengrondse biodiversiteit en introduceren ze bijvoorbeeld ook inheemse zeldzame planten in de bloemenstrook. Verder brengen ze verfijningen aan. “Zo bekijken we bijvoorbeeld wat er gebeurt als je bij tarwe en kool verschillende rassen gebruikt of meer vlinderbloemigen. Zo krijgen we meer inzicht in welke eigenschappen leiden tot bepaalde effecten en kunnen we bijvoorbeeld gerichter sturen op bevordering van bepaalde insect- of dierpopulaties. Dan ontstaat een veerkrachtig systeem.”
Praktische handvatten
De uitkomsten van het onderzoek worden vertaald in praktische handvatten voor o.a. boeren en adviseurs. “In aansluiting op het Deltaplan Biodiversiteitsherstel, een plan voor natuurherstel, werken we samen met stakeholders. Boeren kijken niet alleen naar de toename van de opbrengst of de efficiëntie van benutting van land. Zij halen hun motivatie ook uit akkervogels of een grond die vol wormen zit.”
Bron: WUR