In de tuinbouw is keteninnovatie volop in ontwikkeling, in de sector van plantaardig uitgangsmateriaal zijn Europese beleidsbeslissingen nodig. De animo voor experimenten met innovatie was in de tuinbouw tijdens en na de crisis een stuk minder, want het vet op de botten was weg. In logistieke oplossingen, e-commerce en vers zijn daardoor achterstanden opgelopen. Landen als China en India gaan vooruit in productie en afzet van bloemen in Azië en ook Zuid-Amerika komt op. “Wij doen stoer in Afrika, maar de rest van de wereld schiet ons in hoog tempo voorbij”, aldus Jan-willem Donkers, docent Tuinbouw en Agribusiness aan de Hogeschool Inholland Delft. Volgens hem ontstaat nieuwe business vooral in de gezondheidscontext. De goede effecten van groen worden verward met nieuwe marktconcepten en producten. Een ander deel van innovatie, waar ook de vier agrarische hogescholen bij betrokken zijn, zit in verbetering van productieprocessen, zoals telen zonder daglicht.
Is onderzoek voor de innovatie van zaden nog relevant?
Niet alleen innovatie in zaden is heel vooruitstrevend in Nederland, met onder meer Seed Valley (een samenwerkingsverband van plantenveredelings- en zaadtechnologiebedrijven) in de Kop van Noord-Holland, maar ook in het opkweken van zaden en bemesting worden grote stappen gemaakt. Er wordt veredeld op duurzamere teelt en ook markttechnisch vindt, door samenwerkingsverbanden aan te gaan, innovatie plaats. “Iedere tuinder zijn eigen consument te laten leren kennen is te kostbaar”, weet Donkers. Daarom is het strategischer om de klantvraag in beeld te krijgen en daarop te anticiperen. Dat kun je alleen of in een keten doen. “In versgroente zijn vormen van innovatie mogelijk.” In de tuinbouwsector zijn veel mkb-bedrijven actief. Vanuit een collectieve structuur, de inmiddels opgeheven productschappen, was voorheen veel privaat geld voor onderzoek beschikbaar. De laatste vijftien jaar is dat model volledig onderuitgehaald, waardoor de vanzelfsprekendheid van onderzoek is weggevaagd, vertelt Donkers. “Individuele mkb-bedrijven hebben onvoldoende innovatiepower opgedaan.” Met de crisis heeft dit een rem gezet op innovatie in de sector, waardoor vooral slimme grote bedrijven de switch hebben kunnen maken. Hier worstelen veel tuinders mee. “De heiligverklaring van individueel ondernemerschap werkt niet altijd. Voor voldoende massa moeten bedrijven bijvoorbeeld joint ventures aangaan. Dat leergeld wordt nu betaald.” Maar die sense of urgency is niet overal aanwezig of men krijgt er geen grip op. In een kostprijsmarkt leidt dat ertoe dat bedrijven over de kop gaan.
Keteninnovatie
Om deze ontwikkeling een halt toe te roepen en innovatie te stimuleren heeft de Kamer van Koophandel in opdracht van het ministerie van Economische Zaken het inmiddels afgeronde project ‘Keteninnovatie in de Tuinbouw’ opgezet. Donkers noemt het project een ‘goede actie’, alhoewel het nog beperkt was in de uitwerking en het budget voor cases. Het ging vooral om leren op conceptniveau. Uit het project kwam De Kenniswerkplaats voort. Hier kunnen ondernemers samen met hogeschoolstudenten onderzoek doen naar vernieuwing in de keten. Voorwaarde is dat het bedrijf een derde van het onderzoeksbudget bijdraagt. Donkers is ‘trekker’ van de Kenniswerkplaats dat samen met Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen is ingericht. Studenten helpen ondernemers bij het opzetten van ketensamenwerking en strategische positionering in de markt. “Studenten brengen creatieve power. Ze hebben energie en denkkracht.” Dat is goed voor de bedrijven die zo gemakkelijk op de rit worden gebracht, maar ook voor de studenten, want zij doen als werknemers van de toekomst deze kennis alvast op. “De focus is echt anders dan in het verleden. Het gaat nu volledig om vraaggestuurd ondernemen.”
Personalized food producten
Deelnemende bedrijven krijgen voor hun financiële bijdrage niet alleen beschikking over een student die een verslag maakt over zijn onderzoeksopdracht, maar ook over de denkkracht van de experts van de vier hogescholen. Zij maken een verslag met daarin expertadvies. “Dat is vrij nieuw.” Donkers verwacht dat over vijf á tien jaar andere producten worden geteeld dan nu en ook voor andere markten. Hij denkt dat verse voedingsproducten meer personalized food producten worden. Als halfproduct kunnen deze worden gebruikt in de voedingsindustrie. Daarnaast ziet hij een verschuiving in de markt ontstaan van het huidige transport over de weg naar Engeland en Duitsland naar meer afzet in de lokale stedelijke omgeving en een doorontwikkeling in stadslandbouw en strakker georganiseerde ketens.
Grote investeringen in R&D
Waar de tuinbouwsector bezig is met innovatie, is de sector zaai- en plantgoed de koploper in de wereld. Nederland is de grootste exporteur van zaden, planten en pootgoed, vertelt directeur Niels Louwaars van Plantum, de branchevereniging voor bedrijven uit de sector ‘plantaardig uitgangsmateriaal’. Leden van Plantum zijn actief in veredeling, vermeerdering, opkweek en handel van zaden, bollen, knollen, stekken en jonge planten. Volgens Louwaars is er nauwelijks een andere sector die zoveel investeert in R&D: bedrijven besteden gemiddeld 15 procent van de omzet in Europa aan innovatie en groentezaadbedrijven zelfs 30 procent. “Zij leveren en leven van innovatie. De markt is zo concurrerend. Als je verslapt, ben je gezien.” Innovatie in het begin van de keten loopt in de hele keten door. Die innovatie zit niet alleen in verduurzaming van de teelt, maar ook in kwaliteit en diversiteit voor de consument. Als voorbeeld hoeven we volgens Louwaars alleen maar te kijken naar de diversiteit in tomaten, voorheen in Duitsland smalend ‘Wasserbomben’ genoemd. “Tomaat was een bulkproduct dat alleen bij superefficiënte teelt kon overleven. Nu zijn er veel soorten op de markt die op smaak, kleur en vorm zijn geselecteerd en veel duurzamer kunnen worden geteeld. Dat is niet alleen waardevol voor telers, maar ook voor de consument.”