Herverzekeren interessante optie voor pensioenfondsen om risico’s af te dekken.
Pensioenfondsen krijgen te maken met een groot aantal risico’s, zaken die ze zelf niet op een verantwoorde wijze kunnen dekken. Dergelijke risico’s kunnen geheel of gedeeltelijk worden ondergebracht bij een andere verzekeraar.
Afgelopen jaren is er heel wat gepraat en geschreven over herverzekeren. Want hoe groot is bijvoorbeeld de invloed van de crisis op de kredietwaardigheid van verzekeraars? Ook de overheid heeft zich een aantal keer uitgebreid bemoeid met het thema. In 2010 besloot toenmalig minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Piet Hein Donner, om de mogelijkheid van herverzekeren te behouden. Ook werd de regelgeving voor herverzekerde pensioenfondsen versoepeld.
Mogelijke risico’s uitsluiten
Er zijn verschillende zaken waardoor pensioenfondsen in de problemen kunnen komen. Leeft een verzekerde persoon langer dan verwacht, dan betekent dit dat er meer pensioen moet worden uitgekeerd dan vooraf ingecalculeerd. Ook als een verzekeringnemer vroegtijdig overlijdt, heeft dat gevolgen. De looptijd van pensioenverplichtingen is doorgaans langer dan de looptijd van beleggingen. Ook renteschommelingen vormen daardoor een risico. Als resultaten tegenvallen, kan het voorkomen dat een pensioenfonds in onderdekking komt. Met zaken als kredietrisico en arbeidsongeschiktheid moet bovendien rekening worden gehouden. Door herverzekering van pensioenen kan een aantal van deze risico’s beperkt worden. De verzekeraar legt in dat geval de financiële gevolgen neer bij een andere verzekeraar.
Garantiecontract of risicoverzekering
Over het algemeen zijn er drie manieren van herverzekeren te onderscheiden. Bij een garantiecontract gaat het om volledige herverzekering; alle pensioenafspraken worden ingekocht bij de herverzekeraar tegen vooraf bepaalde tarieven. Daarbij wordt een levenslange uitkering gegarandeerd. Ook beleggingsrisico’s worden overgedragen. Na afloop van de contractduur blijven de verplichtingen premievrij bij de herverzekeraar achter. Gedeeltelijke herverzekering behoort ook tot de mogelijkheden. Onder meer door risicoherverzekering. Daarbij worden in de praktijk vooral de risico’s van arbeidsongeschiktheid of overlijden verzekerd.
Bij de derde vorm, een kapitaalcontract, worden over het algemeen alleen de overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico’s voor een bepaalde duur overgedragen. Het langlevenrisico en beleggingsrisico komen voor rekening van het pensioenfonds. Na afloop van de contractduur worden de beleggingen en de (pensioen)verplichtingen echter weer overgedragen aan het pensioenfonds. De pensioenen kunnen niet premievrij bij de herverzekeraar achterblijven. Herverzekering op basis van een kapitaalcontract komt weinig voor en in 2011 stak Minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een stokje voor deze vorm van herverzekeren. Het pensioenfonds loopt in zijn ogen een onnodig kredietrisico omdat de verzekeraar juridisch eigenaar is van de beleggingen, terwijl slechts een beperkt risico is overgedragen. Gedurende de contractstermijn bepaalt de verzekeraar immers het beleggingsbeleid, terwijl de resultaten voor rekening en risico van het pensioenfonds zijn. Tot 1 januari 2017 krijgen de fondsen de tijd om deze kapitaalcontracten af te bouwen.
Herverzekeren is een interessante optie om risico’s zoals arbeidsongeschiktheid en overlijden af te dekken. Maar verzekeraars maken wel veel kosten en dat zie je veelal terug in de premie. Het is daarom zaak om scherp naar de prijs en kwaliteit te kijken en alle opties goed met elkaar te vergelijken. Want er valt wel degelijk wat te kiezen als het om herverzekeren gaat.
That’s a knowing answer to a diicffult question