Het Nederlandse midden- en kleinbedrijf moet groeien. Om te kunnen concurreren met innovatieve initiatieven uit het binnenland, en om niet voorbijgestreefd te worden door spelers uit het buitenland. Groei levert ook het ultieme bewijs van het bestaansrecht van een onderneming; iets waar iedere ondernemer over na zou moeten denken volgens Justin Jansen, hoogleraar corporate entrepreneurship aan de Rotterdam School of Management Erasmus University. “Je kunt een schitterende slagerij hebben met drie vestigingen, mooie producten en geen wens om verder te groeien. Maar als een internationale speler met veel investeerders vleesproducten en -vervangers gaat thuisbezorgen, kan dat impact hebben op de levensvatbaarheid van je slagerij.”

Een veranderende markt lijkt te resulteren in een lichte paradox voor Nederlandse midden- en kleinbedrijven. Enerzijds bieden nieuwe technologie en een andere klantvraag volop kansen voor ondernemers om hierin mee te gaan. Dat bewijst een deel van de mkb’ers die met hun bedrijf jaarlijks meer dan 20 procent groei realiseren, in omzet of medewerkers. “Zij zijn in staat om kansen te identificeren en in te zetten voor hun onderneming”, stelt Jansen. Die snelle groei is echter voor slechts een op de twintig mkb’ers weggelegd; bijna de helft van het mkb groeit niet of nauwelijks en die groep wordt steeds groter. Dat lijkt deels te komen door een toenemend aantal startups voor wie het niet lukt de volgende stap te maken. Zij blijven na de startupfase, de eerste vijf jaar van een onderneming, steken in de huidige situatie. “We zien dat het peloton aan het uitdijen is; steeds meer bedrijven lijken niet mee te kunnen gaan met de ontwikkelingen.” Verontrustend, vindt hij, mede omdat dit segment zorgt voor het grootste deel van de banen in Nederland.

Financiering

De ontwikkeling van startup naar scale-up vergt een lange adem. In de eerste jaren komt er een grote hoeveelheid uitdagingen op het nieuwe bedrijf af. Het verdienmodel moet kloppen, men moet de juiste klantengroep vinden en de technologie moet werken. Daar komt nog bij dat het soms hard werken is om de juiste financiering op het juiste moment rond te krijgen. Jansen: “Bijna alle bedrijven worden door bankleningen gefinancierd, maar banken staan niet bekend om het nemen van risico’s. Die risico’s zijn echter inherent aan het benutten van groeikansen.” Dus moet men op zoek naar alternatieve vormen van financiering, bijvoorbeeld in de vorm van particuliere investeerders of een andere optie uit wat Jansen omschrijft als een ‘pallet aan mogelijkheden en regelingen’. Hoewel het positief is dat ondernemers met een groeiwens andere opties hebben naast een bancaire lening, kan de hoogleraar zich voorstellen dat het moeilijk is om daar goed zicht op te krijgen. Hij pleit er dan ook voor dat de overheid de verschillende mogelijkheden overzichtelijk op een rijtje zet, omwille van de transparantie.

Silicon Valley

Een andere partij die kan bijdragen aan de groei en financiering van het Nederlandse mkb is de voorgaande generatie succesvolle ondernemers. Jansen verwijst naar de Verenigde Staten waar een grote interne markt is van ondernemers die de volgende generatie ondersteunen. “Veel van de huidige bedrijven in Silicon Valley zijn te herleiden naar de oprichters en vroege werknemers van Paypal. Van oudsher is dat ecosysteem niet zo goed ontwikkeld in Nederland. Maar we zien goede voorbeelden van Nederlandse bedrijven die dankzij hun succes naar de beurs gaan. Daar moeten we van leren.” Het liefst zou hij ook hier een gemeenschap zien waarin men elkaar verder helpt. Dat alleen zal echter niet genoeg zijn om het peloton van nietgroeiende midden- en kleinbedrijven verder te helpen. Zij hebben tools en technieken nodig waarmee ze zelf de vertaalslag kunnen maken van het lezen over nieuwe technologie en verdienmodellen naar wat die kunnen betekenen voor hun eigen bedrijf.

Goed ondernemerschap

Uiteindelijk is dat de basis van goed ondernemerschap, stelt Jansen. Iemand moet kunnen omgaan met onzekerheid, kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen en het bedrijf kunnen laten groeien. Voor dergelijke vaardigheden zou dan ook veel meer aandacht moeten zijn binnen het onderwijssysteem, te beginnen op de basisschool. “Ik verbaas me erover hoezeer het onderwijs van mijn kinderen lijkt op het onderwijs dat ik gehad heb, terwijl de wereld is veranderd.” Naast het meegeven van een ondernemende denkwijze aan basisschoolleerlingen, zou daar ook in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) meer aandacht voor mogen zijn. “Veel mbo’ers beginnen later een eigen bedrijf. Het onderwijs dat ze nu krijgen is te veel ingericht op het uitvoeren van taken, terwijl het ook draait om creativiteit.”

Succesformule

Gevraagd naar een succesformule voor groei stelt Jansen dat een ondernemer tijd moet maken voor de toekomst. In plaats daarvan gaat alle aandacht vaak uit naar het oplossen van problemen en het bedienen van bestaande klanten. Met andere woorden: de focus ligt op gisteren en vandaag, niet op morgen. Het bedrijf dat dit jaar bovenaan de top 250 van snelst groeiende in Nederland staat, was echter al twee jaar bezig met het formuleren van de propositie, voordat ze er überhaupt mee de markt op gingen. Vier jaar later is het bedrijf goed voor 1697 banen. Aan bestaande ondernemingen die te maken hebben met een veranderende vraag vanuit de klant, adviseert hij om na te denken over een andere manier waarop men het bestaande product of de bestaande expertise kan vermarkten. Daarbij kan het waardevol zijn om contact te leggen met andere ondernemers met soortgelijke belangen, om samen een nieuwe dienst aan te bieden. Bedrijfsgroei bij het mkb is van strategische waarde voor de Nederlandse economie, voor het voortbestaan van de ondernemingen zelf, en is daarnaast simpelweg leuk voor ondernemers en hun personeel, besluit Jansen. “Tegenwoordig willen alle studenten bij snelgroeiende bedrijven werken en leren. Groei geeft positieve energie.”