Voordat een consument een stukje kippenvlees kan kopen in de supermarkt, bewandelt de kip vanaf het ei een hele weg. Om ervoor te zorgen dat dit stukje vlees duurzaam is en afkomstig van een gezonde kip, moet de gehele pluimveeketen zich inzetten en met elkaar samenwerken. Voor de pluimveehouder is het van belang dat het begin van het leven van een kuiken zo goed mogelijk verloopt, stelt Anton Butijn, voorzitter van de COBK (Centrale Organisatie Broedeieren en Kuikens). Carla van der Pol, PhD-kandidaat bij de WUR (Wageningen University & Research) beaamt dit en legt uit dat daar twee redenen voor zijn.
Ten eerste komt dit voort uit ethiek; het zo goed mogelijk willen behandelen van dieren. Ten tweede hangt het samen met een goede productie. Wanneer het welzijn van een kuiken laag is, zal dit schade berokkenen aan diens gezondheid, waardoor het dier minder productief zal zijn. Daarnaast zal een lagere kwaliteit kuiken eerder sterven in de eerste week. Van der Pol: “Een ziek kuiken zal een negatieve weerslag hebben op de economische perspectieven voor de pluimveehouder.”
Duurzaam vleeskuiken begint bij het ei
Een gezond kuiken begint al bij het ei. Van der Pol legt uit dat een vleeskuiken ongeveer een derde van het leven doorbrengt in het ei: 21 dagen. Dit betekent dat die fase dus erg belangrijk is. Het begint bij broedeieren die van optimale kwaliteit zijn, voegt Butijn toe. Vervolgens moeten deze eieren op de juiste manier vervoerd worden, zodat zij zonder schade aankomen bij de broederij, waar zij vervolgens uitgebroed zullen worden. Het uitbroeden moet ook onder de juiste omstandigheden gebeuren. Van der Pol: “Wanneer een broedmachine bijvoorbeeld oververhit raakt, zal dat schade toebrengen aan het ei. Hierdoor kan het kuiken eerder uitkomen.” Als gevolg hiervan kan het diertje ter wereld komen met lichamelijke tekortkomingen, zoals een minder goed gesloten navel. “Kuikens hebben bij het uitkomen nog een dooierrest, welke voor uitkomst de buikholte ingetrokken wordt. De huid sluit waardoor zich een navel vormt”, legt Van der Pol uit. Door ervoor te zorgen dat het kuiken met behulp van de best mogelijke uitbroedomstandigheden ter wereld komt, kan het dier geholpen worden tot een gezonde kip uit te groeien. Butijn: “Wanneer men werkt met perfect uitgangsmateriaal, zal het doorloopproces zonder problemen verlopen.” Dat gezonde dieren geen antibiotica nodig zullen hebben, vindt hij een grote pre.
Licht in de broedmachine
Om de gezondheid van het kuiken te bevorderen, wordt binnen de Nederlandse pluimveesector voortdurend onderzoek gedaan naar hoe het broedproces en de fasen hieromheen verbeterd kunnen worden. Zo doet Van der Pol bijvoorbeeld onderzoek naar de effecten van licht in de broedmachine op de gezondheid van het kuiken. Ze legt uit dat kuikens normaal gesproken in het donker worden uitgebroed. Waarna de kuikens soms tot 36 uur in het donker in de broedmachine zitten voor zij vervoerd worden naar de stal. Dit in tegenstelling tot hoe het in de natuur gebeurt. Van der Pol: “In de natuur hebben kuikens al in het ei te maken met licht. Hier worden zij aan blootgesteld wanneer de hen wegloopt bij het nest om eten te zoeken.” Als onderdeel van haar onderzoek heeft Van der Pol verschillende toepassingen van licht getest gedurende de broedfase. Van geen licht tot continu licht. Hieruit bleek dat licht tijdens het uitbroeden een positief effect heeft op de botontwikkeling van de kuikens. Daarnaast zorgt de blootstelling aan licht ervoor dat de kuikens hier al gewend aan zijn voor ze naar de stal gaan. Dit verlaagt het stressniveau in een fase waarin de kuikens aan alle nieuwe dingen moeten wennen. Na het vergelijken van de verschillende lichthoeveelheden kwam Van der Pol tot de conclusie dat een dag- en nachtritme het positiefste effect heeft op de botontwikkeling en pootgezondheid van de kuikens. Dit is te verklaren omdat de kuikens in de natuur ook zowel donkere als lichte periode kennen wanneer ze in het ei zitten.
De omstandigheden van het kuiken
Na het broedproces, wanneer de fase van de broederij achter de rug is en het kuiken verblijft in de stal bij de pluimhouder, heeft het kuiken nog altijd behoefte aan perfecte leefomstandigheden, vertelt Butijn. “Dit is net zoals bij de geboorte van een kind. Er zijn allerlei omstandigheden die een goede start kunnen bedreigen.” Zo dient het jonge dier onder andere beschermd te worden tegen virussen door middel van vaccinaties en dienen temperatuurschommelingen zo veel mogelijk worden vermeden. Met name het controleren van de temperatuur, die zo’n 32 graden moet zijn, speelt een belangrijke rol bij de vitaliteit van een kuiken, weet ook Van der Pol. Hierbij draait het niet alleen om de luchttemperatuur, maar ook om de temperatuur op kuikenniveau – dus onder de dieren. “Kuikens kunnen zeer beperkt hun temperatuur regelen. In de natuur doet de hen dit.” Wanneer de temperatuur te laag is, blijven kuikens op elkaar zitten om warm te blijven, in plaats van dat zij op zoek gaan naar water en voer.
Naast temperatuur is licht van belang voor de vitaliteit van een kuiken, aangezien dit het vinden van voer en water makkelijker maakt. Bovendien creëert licht het dag- en nachtritme. Ook dient de pluimveehouder ervoor te zorgen dat het dier terecht komt in een perfect schoongemaakte stal. Echter, zo benadrukt Van der Pol, moeten de goede bacteriën juist wel weer aanwezig zijn, omdat kuikens deze nodig hebben om hun weerstand op te bouwen. Ieder soort kuiken heeft een andere levensduur in de stal, vertelt Butijn. Het kortst blijven de vleeskuikens die zes tot zeven weken doorbrengen in de stal.
Hierna komen de traaggroeiende kuikens die ongeveer twee weken langer blijven. Ondanks dat de tijd in de stal verschilt per bestemmingsplan, moet bij ieder kuiken worden ingezet op het creëren van vitaliteit, vindt Butijn. Daarbij speelt dierenwelzijn een grote rol. Maar wanneer weet een kuikenhouder dat een kuiken vitaal is? “Hierbij moet worden gekeken naar hoe actief een kuiken is. Een vitaal kuiken is volop in beweging, maakt veel geluid en gaat op zoek naar water en voer in de stal. Een ongelukkig kuiken bolt zich op, heeft de oogjes dicht en het kopje tussen het vleugeltje.”
Duurzaamheid verhoogt dierenwelzijn
Bedrijven werkzaam in de pluimveesector zijn voortdurend bezig het dierenwelzijn te verhogen, niet alleen binnen de vleeskuikensector. Een voorbeeld hiervan is het plan om de snavels en tenen van legkippen niet meer te behandelen. Dit werd gedaan om kannibalisme bij kippen te voorkomen, vertelt Butijn. “Er is een convenant met de overheid om die behandelingen vanaf 2018 volledig achterwege te laten.” Om dit mogelijk te maken, moeten de stressfactoren die kunnen leiden tot kannibalisme zo veel mogelijk worden weggenomen. Zo moet in de stal de temperatuur ideaal zijn, moet de lichtsterkte precies goed zijn en moeten de kippen voorzien worden van de essentiële voedingstoffen.
De Nederlandse pluimveesector is een voorloper op het gebied van dierengezondheid en -welzijn, stelt Butijn. Marieke Doolaard, manager duurzaamheid bij het CBL (de branchevereniging van de supermarktbranche en food service in Nederland) is het hiermee eens. “Het is duidelijk dat in Nederland dierenwelzijn topprioriteit heeft, maatschappelijk gezien maar ook bij de bedrijven individueel. Als gevolg hiervan zijn grote stappen gemaakt in de afgelopen vijf tot tien jaar.” Volgens Doolaard zijn er meerdere redenen voor de nadruk op dierenwelzijn in Nederland. Zo zijn de Nederlanders erg begaan met dieren, is Nederland een dichtbevolkt land met een enorme veestapel, vooral voor de export, en zijn er vele maatschappelijke organisaties die dierenwelzijn op de kaart hebben gezet.
Duurzaamheid blijft prioriteit voor vleeskuikensector
Ook op het gebied van duurzaamheid staat de sector niet stil. Als voorbeeld noemt Butijn de kwestie met eendagshaantjes. Ieder jaar worden 40 miljoen eendagshaantjes gedood, omdat er geen bestemming voor hen is binnen de vleesproductie. Rond de 50 procent van de eieren die uitgebroed worden bevatten een haantje. Om te voorkomen dat daardoor de helft van de kuikentjes gedood moet worden, wordt onderzoek gedaan naar het identificeren van het geslacht in het ei. Wanneer dit mogelijk is hoeven de mannelijke kuikens niet uitgebroed te worden, en vervolgens niet te worden gedood. Een andere oplossing zou het creëren van een markt voor haantjesvlees zijn, verschillende supermarktorganisaties experimenteren hier nu mee. De vleeskuikensector moet dan wel de tijd en het geld hebben voor het op de markt brengen van dit type vlees.
De rol van de supermarkt
Doolaard vertelt dat supermarkten ook actief zijn in het verduurzamen van hun onderdeel in de vleeskuikenketen. “Duurzamere producten liggen al heel lang in de schappen, maar de consument heeft daar niet altijd voor gekozen. Supermarkten hebben nu besloten om hun basisassortiment te verduurzamen, waardoor de consument er niet meer omheen kan.” De consument kan er nog wel voor kiezen om nog duurzamer vlees te kopen aan de hand van het sterrensysteem of het biologische keurmerk. Als gevolg hiervan zijn er voor de vleesbedrijven in de pluimveesector die hun producten verkopen in supermarkten verschillende afzetmarkten ontstaan, ziet Doolaard. Dit vindt zij een goede zaak omdat dit de bedrijven de ruimte biedt zich te specialiseren, wat de concurrentie weer bevordert.
Het verduurzamen van vlees in de supermarkt is een intensief traject, benadrukt Doolaard, en kan niet enkel vanuit de supermarkten zelf komen. Het is daarom belangrijk om het proces samen met de leveranciers en tussenschakels op te pakken. “Op die manier is de ‘Kip van morgen’ geïntroduceerd in de supermarkten.” Deze kip moet aan drie criteria voldoen: een bepaalde gezondheidsstandaard, hoger dierenwelzijn (meer vloerruimte, dag- en nachtritme) en bepaalde milieuaspecten (minder uitstoot, criteria voor duurzaam veevoer).
Bij verduurzaming zullen compromissen noodzakelijk zijn. Doolaard ziet in dit proces een rol weggelegd voor de overheid. “Toen de sector, slachterijen en supermarkten kwamen met de Kip van morgen, werden zij op de vingers getikt door de Autoriteit Consument en Markt omdat die stelde dat de gemaakte afspraken omtrent deze kip in strijd zijn met de mededingingswet.” Zij is van mening dat de overheid de sector en supermarkten moet faciliteren in het verduurzamen, waarbij het wellicht nodig zal zijn om de wetgeving te moderniseren.
Nederland aan kop in duurzaamheid
Nederland doet het goed op het gebied van dierenwelzijn en duurzaamheid, maar het is belangrijk om te realiseren dat de afzetmarkt groter is dan Nederland zelf. Daarnaast wordt de Nederlandse consument niet enkel bediend door de Nederlandse pluimvee-industrie. Beide aspecten hebben gevolgen voor de sector, want niet in alle landen spelen dierenwelzijn en duurzaamheid zo’n grote rol als in Nederland. Butijn vindt dat Nederland haar positie op dit gebied moet behouden en versterken, maar dat de sector ook de ruimte moet krijgen om de concepten op internationaal gebied uit te breiden. “Wij moeten trendsetters blijven in deze ontwikkelingen in Nederland, maar we moeten ook de tijd en ruimte krijgen om de concepten verder te ontwikkelen voor andere plekken in de wereld.”
De vooruitstrevende houding van de Nederlandse pluimveebedrijven is niet onopgemerkt gebleven in het buitenland, en vele Nederlandse bedrijven hebben hun vleugels uitgeslagen als gevolg hiervan. Butijn legt dit als volgt uit: “Nederland is innovatief ingesteld, heeft een bepaalde handelsgeest, en alles wat we aanbieden is in de praktijk uitgeprobeerd.” Daarnaast wordt er veel samengewerkt binnen de keten om te zorgen voor gezonde kuikens en de duurzaamheid van kuikenvlees. Met name deze samenwerking maakt Nederland sterk en moet het mogelijk maken dat de leidende positie behouden kan blijven, concludeert hij.