De maakindustrie in Nederland is een robuuste en veelomvattende industrie, één die de economische crisis heeft overleefd en groeiende is. “Men zei altijd dat onze maakindustrie het niet zou redden en dat het werk zou verdwijnen naar de lagelonenlanden, maar kijk naar onze sterke industrie. Niet alleen doen we het internationaal goed, onze maakindustrie zorgt ook voor vele banen”, vertelt Agnes Mulder, lid van de Tweede Kamer voor het CDA. Met name het mkb (midden- en kleinbedrijf) in deze sector ziet zij als de motor van de Nederlandse economie. Om ervoor te zorgen dat de industrie sterk blijft, zowel nationaal als internationaal, moeten maakbedrijven altijd op zoek gaan naar nieuwe mogelijkheden en manieren om hun producten nóg beter te maken, om zo hun concurrentie voor te blijven.
De noodzaak tot innoveren maakindustrie
De wereld van de maakindustrie is de laatste decennia onderhevig geweest aan grote veranderingen. Zo werden producten vroeger één voor één gemaakt, waardoor men soms weken moest wachten op een tafel. Om dit proces te versnellen en efficiënter te maken, werden procestechnieken ontwikkeld waarmee men producten per honderden en zelfs duizenden per uur kon maken. Hierdoor werd niet alleen de snelheid van de productie verhoogd, en dus geld bespaard. Tevens werden er door nieuwe technieken zoals automatisering minder fouten gemaakt. De laatste jaren is de industrie wederom onderhevig aan een verandering. Waar de consumenten vroeger vooral kozen voor snelheid en robuuste kwaliteit, willen zij nu liever unieke producten die speciaal voor hen gemaakt worden. Door de inzet van digitalisering, big data en 3d-printing kan dit mogelijk gemaakt worden. Om bij te blijven in deze snel veranderende economie en gebruik te kunnen maken van de nieuwe technieken, zal menig bedrijf zijn businessmodel om moeten gooien. Niet alleen zullen apparaten binnen het productieproces mogelijk aangepast of vervangen moeten worden, ook zullen bedrijven wellicht heel andere producten moeten gaan aanbieden om zo hun klanten te kunnen behouden. Zij zullen dus genoodzaakt zijn te innoveren. Om deze veranderingen door te kunnen voeren, hebben de bedrijven kapitaal nodig.
Het vinden van financiering
Vroeger ging een bedrijf voor een financiering naar de bank, waar het geld kon lenen. Tegenwoordig zijn banken minder vaak bereid om geld uit te lenen aan bedrijven die hierom vragen. Dit komt volgens Bert Pauli, gedeputeerde Economie en Internationalisering bij de Provincie Noord-Brabant en voorzitter van de beleidsadviescommissie Economie van de IPO (Interprovinciaal Overleg), met name doordat banken steeds minder risico willen lopen en strengere eisen stellen aan een businessplan. “Zo moeten ondernemingen een duidelijke focus hebben, excellent opereren en snelheid hebben. Voldoen ze hier niet aan, dan kunnen zij aangemerkt worden als een risicovolle investering in de snel veranderende economie.”
De mogelijkheden
Om toch aan hun financieringsbehoefte te kunnen voldoen, moeten bedrijven daarom op zoek gaan naar alternatieve financieringsmogelijkheden. Gelukkig zijn er tegenwoordig legio aan alternatieven, weet Mulder. Zo kunnen ondernemingen geld krijgen door aan te kloppen bij particulieren, waarbij gedacht kan worden aan leningen van familie en vrienden en investeringen van private fondsen. Maar er kunnen ook grote bedragen worden opgehaald via crowdfunding, vertelt Pauli. Bij crowdfunding biedt de ondernemer zijn of haar project aan en vermeldt daarbij het benodigde bedrag. Zo kan iedereen die dat wil, de crowd, een bijdrage leveren door te investeren in het project. De mate van succes in crowdfunding geeft volgens hem ook een redelijke weergave van de populariteit en het slagen van het product of dienst wanneer het in de verkoop gaat.
Kredietunies
Ondernemers kunnen voor financiering ook aankloppen bij andere ondernemers die vanuit speciale coöperaties, kredietunies, krediet verstrekken. Het idee achter deze financieringsmogelijkheid is dat deze optie ondernemers de gelegenheid geeft het heft in eigen handen te houden en dus niet meer afhankelijk te zijn van een bank. Daarnaast blijft door middel van dit soort coöperaties het geld bij de ondernemers zelf, zodat het geld opnieuw kan worden uitgeleend wanneer het afbetaald is. “Op ons initiatief is deze manier van financieren in Nederland ontstaan door en voor ondernemers, waarbij het draait om betrokkenheid met de mede-ondernemer”, aldus Mulder. Het wetsvoorstel Kredietunies is sinds 1 januari 2016 in werking getreden.
Het aanvragen van krediet bij business angels (dit zijn ondernemers die hun geld verdiend hebben en andere ondernemers verder willen helpen) behoort ook tot de business-to-business financieringsmogelijkheden. Naast het verkrijgen van kredieten van particulieren en andere ondernemingen, kunnen ondernemers ook op zoek gaan naar financiering vanuit de overheid. Een voorbeeld hiervan is de mkb-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT), welke als doel heeft innovatie bij het midden- en kleinbedrijf over regiogrenzen heen te stimuleren.
Innovatie hulpmiddelen
Door middel van kennisvouchers, haalbaarheidsprojecten, adviesprojecten, R&D-samenwerkingsprojecten, innovatiemakelaars en netwerkactiviteiten, helpt de overheid zo bedrijven met de eerste stappen in de richting van innovatie, legt René Kamphuis, coördinator mkb-financiering bij de Rijksdienst Ondernemend Nederland (RVO), uit. Daarnaast zijn er diverse regionale ontwikkelingsmaatschappijen opgericht door de Nederlandse provincies met als doel extra geld uit te trekken om de regionale en lokale economie te versterken. En mkb’ers die het verder weg zoeken en zakendoen in ontwikkelingslanden en opkomende markten kunnen een aanvraag voor krediet doen bij de overheid via het Dutch Good Growth Fund. Volgens Kamphuis is er een tendens zichtbaar dat financiering steeds vaker opgehaald wordt bij meerdere partijen, zoals bij de bank, via crowdfunding, op de beurs, en bij de overheid. “Dit zal ervoor zorgen dat het een zeldzaamheid wordt dat de volledige financieringsbehoefte wordt gevuld met een traditionele banklening.”
Een goede aanvraag
Waar een bedrijf zijn financiering ook vandaan hoopt te krijgen, de weg naar succes begint bij een goede kredietaanvraag. Kamphuis legt uit: “De grootste reden waarom kredietaanvragen mislukken of subsidies niet gehonoreerd worden, is doordat de onderneming slechte plannen presenteert.” Volgens Pauli bestaat een solide aanvraag uit drie onderdelen. De eerste is een solide businessplan. Hierbij moet goed worden nagedacht over het businessmodel, de plannen voor de toekomst en hoe deze gerealiseerd kunnen worden. Van belang hierbij is het duidelijk maken waarom dit plan onderscheidend en innoverend is. Daarnaast moeten de cijfers aansluiten bij de plannen en de ervaring en kennis van het management bij de voorgenomen activiteiten, vertelt Kamphuis. Het tweede dat goed naar voren moet komen is hoe de governance binnen een organisatie geregeld is. Dus wie heeft welke verantwoordelijkheid, en dan met name wie gaat er over de financiën en wie trekt de stekker eruit als het niet meer gaat?
Als laatste moet de kredietaanvraag de commitment en de cultuur van de onderneming reflecteren. Om aan deze drie voorwaarden van een goede aanvraag te kunnen voldoen, is het belangrijk dat de aanvraag wordt gepersonaliseerd. “Diegene die de aanvraag leest, wil het idee hebben dat hij of zij met de ondernemers ‘spreekt’, dat hij of zij weten wie er schuilgaat achter de aanvraag”, benadrukt Pauli.
Stimuleren van de maakindustrie
Kijkend naar de rol van de overheid in het stimuleren van innovatie in de maakindustrie, zijn de experts van mening dat dit een belangrijke, doch bescheiden rol moet zijn. De overheid kan faciliterend werken en de juiste mensen en bedrijven bij elkaar brengen. Daarnaast heeft zij instrumenten om innovatie te stimuleren met (co)financiering, subsidie en fiscale maatregelen, vertelt Kamphuis. De instrumenten zijn aanvullend aan de markt en zorgen soms zelfs voor stimulering van andere financiers om mee te doen met investeringen. Toch is Pauli van mening dat de rol van de overheid niet groot moet zijn; het zijn uiteindelijk de bedrijven en kennisinstellingen die de economie vorm moeten geven. Wat met name belangrijk is voor het succes van de Nederlandse maakindustrie, is dat er bij financieringen niet alleen naar startups wordt gekeken, vinden zowel Pauli als Mulder. Voor de startups zijn veel goede regelingen.
Het zijn met name de bedrijven die al gevestigd zijn, en over cash flows beschikken, maar extra geld nodig hebben om nieuwe dingen door te voeren of hun productie op te schalen, die problemen hebben met het vinden van financiering. Hierbij gaat het om zogenoemde scale-ups. Het is juist belangrijk dat deze bedrijven kunnen doorgroeien, aangezien zij de volgende grote bedrijven moeten worden. Zij zijn het die Nederland op de kaart kunnen houden en de concurrentie nu, maar ook in de toekomst, voorblijven. Mulder: “En daar draait het uiteindelijk om; ervoor zorgen dat onze maakindustrie niet alleen sterk blijft, maar ook dat we sterker worden en een sector creëren die klaar is voor de toekomst.”