Hebben we over twintig jaar nog voldoende vis voor de groeiende wereldbevolking? Niet uit de zeevisserij, zegt prof. Johan Verreth. “De honderd miljoen ton vis die straks extra nodig is zal uit kweekvijvers komen”. De hoogleraar Aquacultuur en visserij nam donderdag 22 maart afscheid van Wageningen University & Research.
De visserij op de wereldzeeën bereikte al twintig jaar geleden haar plafond van zo’n negentig miljoen ton vis per jaar, zegt prof. Verreth. “Visserij blijft wel belangrijk in de toekomst. Het levert een bijna biologische visproduct: zonder gebruik van voedingsstoffen, antibiotica, zoet water of land. Viskweek moet zich daarentegen rechtvaardigen want maakt wel gebruik van al deze hulpbronnen. De teelt moet aanvaardbaar zijn met een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk. Dat is een hele opgave.”
Visproductie uit kweekvijvers
De visproductie via aquacultuur neemt wereldwijd sterk toe. In 2015 was deze met circa 70 miljoen ton vergelijkbaar met de opbrengst uit de visserij, maar reeds hoger dan de rundvleesproductie. “Het zou me niets verbazen als over afzienbare tijd de viskweekproductie die van de populaire kip (90 miljoen ton) en het varken (100 miljoen ton) overstijgt. Van de hoeveelheid vis die we jaarlijks consumeren komt ongeveer de helft uit kweek. Daarmee is vis de grootste leverancier van dierlijk eiwit,” concludeert prof. Verreth.
Tonijn uit blik meest gegeten
Tonijn uit blik is meest gegeten vis in de Nederlandse huishoudens, gevolgd door vissticks, gerookte en naturel zalm. Haring staat pas op plek vijf. Tonijn is ook de meest gevangen vis wereldwijd. Het betreft twee soorten, de geelvin- en de skipjack tonijn, samen goed voor 4,7 miljoen ton. De skipjack komt voornamelijk uit het westelijk en centrale deel van de Grote Oceaan uit nog steeds gezonde visbestanden.
Visconsumptie stijgt
“Je moet ook in ogenschouw nemen dat de visconsumptie per hoofd sterk toeneemt,” zegt prof. Verreth. Sinds de jaren ’70 is die ongeveer verdubbeld tot ruim 20 kg per persoon per jaar. In het westen consumeren vooral ouderen meer zeevis. “Daar groeit de bevolking niet meer en bovendien zit de westerling in de slappe was zodat hij zich de betere, duurdere viskwaliteit, zoals zalm, kan permitteren”, zegt hoogleraar Verreth. De visconsumptie zal er de komende jaren nog met enkele procenten stijgen.
Vis voor Afrika
Voor Afrika en Azië is dat anders: De bevolking op die continenten stijgt sterk. De consumptie tot 2022 zal met tientallen procenten stijgen. “Het is dus vooral de vraag of de daarvoor benodigde 100 MT de komende twintig jaar gerealiseerd kan worden”, stelt prof. Verreth. Maar hij is optimistisch: “Yes, we can”, zegt hij. “Maar het betekent wel meer dan een verdubbeling! Op het platteland van Afrika en Azië kan vooral extensieve kweek in bijvoorbeeld een grote dode rivierarm plaatshebben, zodat de input laag blijft. Dit zal de betaalbare en broodnodige viseiwitten leveren voor de armere bevolking.”
Om 100 miljoen ton vis extra te kweken zullen investeringen nodig zijn voor innovaties. “Dan moet je denken aan het fokken van vis, dat nu nog nauwelijks gebeurt. Tegelijk wil je geen ‘plofvis’, maar een gezond dier dat effectief omgaat met visvoer. Dat voer moet geen vismeel zijn, maar van plantaardige origine. Daarbij moet je de geschikte soja weer uitsluiten, omdat het veel landbouwgrond vergt”, vat prof. Verreth samen.
Als voorbeeld voor verbetering noemt hij de conversie-efficientie van voereiwit naar eetbaar eiwit uit vlees of vis. Bij zalm bedraagt die volgens zijn berekeningen 34%, hoger dan wat de literatuur vermeldt voor kip; bij tilapia ligt de efficiëntie op 13-22%, afhankelijk van welke delen er, veelal cultureel bepaald, gegeten worden van de vis.
Ecologische productie
De limiet voor de voerefficiëntie is nog geenszins bereikt. Een weg van verdere optimalisatie is de ontwikkeling van een ecologisch productiesysteem. Met name tilapia of garnaal is daar erg geschikt voor. De vis zwemt daarbij in een vijver-ecosysteem. De voeders zijn laagwaardig, terwijl de productie hoog is. Het afval dat de vis in de vijver produceert wordt herbenut voor de productie van visvoer. In een dergelijk systeem maken bacteriën en andere microbiële gemeenschappen vlokken die rechtstreeks door de vis of garnalen zijn te benutten. Op die manier stijgt de eiwitefficiëntie snel zonder dat een grote en kostbare input. Een dergelijk Nutritious Pond concept lijkt ook de weerbaarheid van de vis en zo de ziekteresistentie te bevorderen.