21 miljard ‘dingen’ zullen er volgens marktonderzoeksbureau Gartner in 2020 verbonden zijn met het Internet of Things (IoT), het internet der dingen. Dit jaar is dat aantal waarschijnlijk al 6,4 miljard. Het zijn flinke cijfers voor een term die bij het grote publiek eigenlijk nog maar een paar jaar bekend is en die pas sinds 2011 in Gartners Hype Cycle voor de verwachtingen van opkomende technologieën te vinden is. Het IoT is eigenlijk een ecosysteem van apparaten in alle soorten en maten die al dan niet draadloos met het internet verbonden zijn en daardoor data kunnen ontvangen en versturen. Denk aan trackers in zeecontainers, zelfrijdende auto’s, slimme thermostaten en sensoren die de luchtvochtigheid of bijvoorbeeld slijtage in machines meten. Dagelijks komen er nieuwe toepassingen bij die verbonden kunnen worden met het internet.
IoT wijdverbreid
Anno 2017 zijn de verwachtingen van het IoT huizenhoog, zoals wordt bevestigd in Gartners Hype Cycle van 2017. De voorspeller verwacht dat IoT in vijf tot tien jaar het ‘Plateau of Productvity’ bereikt, wat wil zeggen dat de technologie tegen die tijd door een breed publiek wordt gebruikt. Inald Lagendijk, hoogleraar Informatie- en Communicatietheorie aan de TU Delft, die ook betrokken is bij Dutch Digital Delta, onderdeel van het Nederlandse topsectorenbeleid, denkt dat Nederland wat dit scenario betreft aardig op schema ligt. Zijn verklaring hiervoor: “Onze mobiele netwerken zijn goed, we zijn goed in het verwerken van de data die uit al die apparaten afkomstig is en we hebben hier veel bedrijven die zich bezighouden met sensorontwikkeling en andere technologieën die belangrijk zijn voor Internet of Things.”
Korte batterijduur
Draadloze technologie verbruikt veel energie. “Kijk maar naar je mobiele telefoon”, zegt Lagendijk. “Die is vaak binnen een dag leeg. Dat is niet handig voor apparaten die in dijken, of in onderdelen van auto’s verwerkt zitten. Je moet dus een technologie hebben die veel langer mee kan gaan dan een normale batterij.” Door gebruik te maken van het nog relatief nieuwe LoRaWAN-netwerk verbruiken apparaten al veel minder energie: een sensor kan zonder al te veel energie te gebruiken verbinding maken met dit netwerk, waarover alleen maar kleine datapakketjes kunnen worden verstuurd. Daarnaast worden ook sensoren steeds energiezuiniger. De meeste zijn al zo ontwikkeld dat ze zoveel mogelijk slapen en af en toe wakker zijn om een paar bits aan data te versturen. Daardoor kunnen batterijen soms wel jaren meegaan. Er worden zelfs ook al sensoren ontwikkeld zonder batterij, die je dus nooit hoeft op te laden, vertelt Lagendijk. Deze pikken energie op uit de elektromagnetische velden die door de lucht gaan.
Gevoelige informatie
Maar hoe zit het dan met de veiligheid van al die data? De meeste sensoren zijn in principe sterk genoeg om data op een goede manier te versleutelen, zegt Lagendijk. Volgens de hoogleraar is dan ook niet per se het transporteren van de data risicovol, maar wordt het spannend als het in grote hoeveelheden op een server staat. Verantwoord omgaan met data speelt in de IoT-ontwikkelingen al een belangrijke rol, helemaal als je kijkt naar de VS, waar vooral gekeken wordt naar wat kan, zo schetst hij. “Wie kan er allemaal bij die data? Je verzekeraar? De overheid? Er moet een goede balans zijn tussen wat kan en wat mag. Dat thema zal de komende jaren dan ook een belangrijke rol spelen in alle ontwikkelingen.”