Schone energie uit aardwarmte: de Universiteit Utrecht onderzoekt met diverse partijen de mogelijkheden om de eerste aardwarmtecentrale van Utrecht te bouwen.
Een schone energiebron
Bronnen van schone energie zijn nodig om de klimaatdoelstellingen te halen. Aardwarmte, of geothermische energie, heeft veel potentie, maar er is nog niet veel bekend over de mogelijkheden dit grootschalig te benutten. Geothermische energie is duurzaam, schaalbaar en produceert continu, dat wil zeggen: 24/7. Er is bovendien bovengronds relatief weinig ruimte voor nodig.
Aardwetenschappers in Utrecht hebben veel kennis op het gebied van tektoniek, geofysica en seismologie, essentieel voor geothermisch onderzoek. De Utrechtse onderzoekers gebruiken hiervoor de voorspellende modellen van Jan-Diederik van Wees, aardwetenschapper bij de Universiteit Utrecht en TNO.
‘Kleine diepte’
In Utrecht kan aardwarmte al opgewekt worden op drie kilometer diepte. Het gebruik van energie van deze relatief kleine diepte voor de Utrechtse energievoorziening onderzoekt de universiteit met diverse partijen binnen het onderzoeksproject LEAN. Onderzoekers kijken hierbij vooral of het opwekken van aardwarmte op deze diepte voldoende rendabel is voor meerdere potentiële locaties. Een proefboring moet uitwijzen of dit het geval is. Daarnaast is de veiligheid van aardwarmte, het uitsluiten van aardbevingen en het ontsnappen van reservoirwater of gas een belangrijke voorwaarde voor de partijen bij de realisatie van een aardwarmtecentrale.
Als het onderzoek naar geothermie op deze diepte rendabel en veilig blijkt, gaat in 2020 de eerste aardwarmtecentrale van Utrecht een kleine drieduizend huizen verwarmen. De huidige samenwerkingspartijen hebben toegezegd hieraan mee te werken. Het uiteindelijke doel is om 35.000 huizen, die al op stadsverwarming zijn aangesloten, te voorzien van deze vorm van energie. Daarvoor zijn ongeveer twintig kleine aardwarmtecentrales nodig.
Ultradiepe geothermie
Aardwarmte kan ook van grotere diepte gehaald worden; ultradiepe geothermie, nog grotendeels onbekend terrein. De Universiteit Utrecht onderzoekt met diverse partijen het aanboren van warmte op vier tot tien kilometer diepte binnen het project GOUD.
De universiteit verkent samen met UMC Utrecht, Hogeschool Utrecht, Kantorenpark Rijnsweerd en ASR Verzekeringen mogelijkheden voor het gebruik van ultradiepe geothermie in Kantorenpark Rijnsweerd en in de Uithof. Hier ligt al een warmtenet en hebben verschillende bedrijven en instellingen vraag naar warmte. De onderzoekers brengen de ondergrond in beeld, waarbij ze zullen samenwerken met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Eind 2018 worden de eerste resultaten verwacht.
Als het onderzoek positief is, kunnen de samenwerkingspartners in Oost Utrecht een ultradiepe geothermiecentrale gaan ontwikkelen. Deze moet de eerste energie gaan leveren in 2021. Het project levert een bijdrage aan de ambitie van de stad Utrecht om in 2030 energieneutraal te zijn en daarmee ook aan het nationale doel om in 2050 een CO2-arme energievoorziening te realiseren.
Mexicaanse kennis
Kennis over het boren op grote diepte, meer dan vier kilometer, doen de Utrechtse onderzoekers ook op door een samenwerking met collega’s in Europa en Mexico binnen het project GEMex. De aardkorst in Mexico zit anders in elkaar dan in Nederland. Daar is het op één tot twee kilometer diepte al zo’n 130-300 graden Celsius, terwijl die temperaturen in Nederland op minimaal vier km diepte voorkomen. Het GEMex-project maakt het mogelijk relatief ondiep en tegen lage kosten kennis te ontwikkelen voor de ontwikkeling van ultradiepe geothermie in Nederland.
Duurzaamheid aan de Universiteit Utrecht
Door haar expertise op het gebied van duurzaamheid te bundelen, ontwikkelt de Universiteit Utrecht integrale oplossingen voor duurzaamheidsvraagstukken en draagt zij bij aan een betere toekomst voor volgende generaties. Dit thema verbindt het excellente Utrechtse duurzaamheidsonderzoek uit een groot aantal disciplines uit de alfa-, bèta- en gammawetenschappen. Pathways to Sustainability is een van de vier strategische onderzoeksthema’s van de Universiteit Utrecht.
Bron: Universiteit Utrecht