Vlees, vis en zuivel zijn voor veel Nederlanders niet uit het dieet weg te denken. Toch zal er iets moeten gebeuren: bij een onverminderde consumptie van dierlijke eiwitten is ‘Parijs’ nog ver weg en is het onmogelijk om de gestelde klimaatdoelen voor 2030 te behalen. Dat stellen Nationale Energiecommissaris Ruud Koornstra en Jeroen Willemsen, oprichter van de Green Protein Alliance. “Als we het patroon van de afgelopen zestig jaar voortzetten hebben we straks drie aardbollen nodig om het allemaal nog op te brengen.”

Duurzame samenleving

Een duurzamere samenleving, en dus een beter klimaat, heeft niet alleen te maken met energiebesparende maatregelen als zonnepanelen, elektrische auto’s en vaker de fiets pakken. Natuurlijk – deze zaken zijn onmisbaar om de klimaatdoelstellingen van Parijs te behalen, maar wie zich verder verdiept in het klimaatbeleid, concludeert dat de eiwittransitie niet meer kan ontbreken in de agenda. Te meer daar het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in oktober 2017 berekende dat Nederland volgens het huidige regeerakkoord slechts de helft van de beoogde emissiereductie zal behalen. Om voor 2030 alsnog tot een reductie te komen van 49 procent ten opzichte van 1990, zoals het Klimaatakkoord voorschrijft, moet er 41 megaton minder CO2 worden uitgestoten. Tijd voor actie dus, en daar kan verhoging van de consumptie van plantaardige eiwitten en verlaging van de inname van dierlijke eiwitten een flinke bijdrage aan leveren.

Uitputting van de aarde

Voor de productie en verwerking van ons voedsel zijn natuurlijke hulpbronnen nodig. Dit zijn de meer voor de hand liggende zaken als landbouwgrond, water en mineralen, maar ook koolstof, fosfaat en stikstof zijn belangrijke grondstoffen voor de eiwitten die de consument tot zich neemt. “De natuurlijke hulpbronnen die de wereld ons heeft geschonken raken in rap tempo op”, vertelt Willemsen. In maart 2017 richtte hij de Green Protein Alliance op, een wereldwijde transitiecoalitie van 23 grote en kleine retailers en producenten en 9 kennispartners die zich samen inzetten voor stimulering van de consumptie van plantaardig eiwitten. De grootste verliezen worden volgens hem geleden bij het omzetten van plantaardige eiwitten naar dierlijke eiwitten, waarbij grote hoeveelheden stikstof verloren gaan. Stikstof is een belangrijk bestanddeel van eiwitten. Door onvoldoende duurzaam beheer en inefficiënt gebruik van hulpbronnen komt slechts 15 tot 20 procent van de stikstof die wordt geoogst uiteindelijk op het bord van de consument terecht. “Dat is net zo inefficiënt als een gloeilamp.”

Dierlijk versus plantaardig

Bovendien valt 24 procent van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen toe te schrijven aan de voedselproductie. Dit staat in het rapport Food systems and natural resources van het PBL (mei 2016). Het efficiënter en duurzamer gebruiken van natuurlijke hulpbronnen zou dit percentage kunnen verminderen, alsook een verbetering kunnen realiseren op het gebied van biodiversiteit, bodemdegradatie en verdroging, stelt het PBL. De uitputting van hulpbronnen zal echter gestaag doorgaan als we in dezelfde mate dierlijke eiwitten blijven consumeren als in de afgelopen decennia, stipt Willemsen aan. De verhouding tussen de consumptie van dierlijke en plantaardige eiwitten ligt nu rond de 65 procent dierlijk tegenover 35 procent plantaardig. “Dit moeten we eerst maar eens weten om te buigen naar een 50/50-balans. Er zijn talloze mogelijkheden om dit te bereiken, zoals het eten van peulvruchten, noten, paddenstoelen en vlees- en zuivelvervangers.” Koornstra doet er nog een schepje bovenop: “We marcheren in een richting die ronduit stom te noemen is. We kunnen als Nederland koploper zijn in de eiwittransitie, laten we die voorbeeldrol dan ook pakken.”

“Wie me niet gelooft, wijs ik altijd op de periode dat het geduurd heeft tot we het rookverbod in onder meer horecagelegenheden accepteerden.”

De burger activeren

Om dat te doen moeten de overheid en bedrijven de handen ineenslaan om elkaar te faciliteren, ondersteunen en aan te sporen, vinden Koornstra en Willemsen. De urgentie en duurzaam-economische potentie is er, zeggen ze, nu is het zaak dat er grote stappen worden gezet die ook merkbaar zijn voor de consument. Nederlanders moeten bij de hand genomen worden, het moet ze gemakkelijk gemaakt worden om anders te consumeren en de boodschap die met de eiwittransitie gepaard gaat moet uniform en geloofwaardig zijn. Eiwitten zijn de belangrijkste bouwsteen van het lichaam – bij een gemiddeld lichaamsgewicht bestaat 12 kilo van het lichaam uit eiwitten. Men zal ze dus altijd nodig hebben, maar het is zaak om mensen aan te sporen hun horizon te verbreden richting plantaardige eiwitten. Dat gebeurt nu al in toenemende mate met vernieuwende, vlees- en zuivelvervangende producten, duurzaam ingerichte maaltijdboxen en het slim plaatsen van plantaardige producten in supermarktschappen. Ook spelen steeds meer supermarkten in op de veranderende voedselbehoefte door plantaardige eiwitten in recepten te verwerken die de consument worden voorgeschoteld in gratis magazines en apps en op websites. Ook zijn er op dit moment 167 bedrijven die zich alleen al in ons land actief inzetten voor de eiwittransitie, weet Willemsen. Hier zitten een paar grote spelers tussen, maar opvallend is dat voornamelijk kleine, jonge startups in de gaten lijken te hebben dat ze het verschil kunnen maken door nu actie te ondernemen en goed te doen voor de aardbol. “De grote omslag die we hebben gemaakt in de afgelopen jaren is dat plantaardige eiwitten niet langer worden gezien als alternatief, maar als gezondere en duurzamere keuze.” Steeds meer raken producten die in de vergetelheid waren geraakt, zoals bijvoorbeeld vergeten eiwitrijke groenten, in opmars. Producenten spelen bovendien doelgroepspecifiek in op de burger die bereid is naar niet-dierlijke eiwitbronnen te zoeken. Zo komen steeds meer producten op de markt die zich richten op bijvoorbeeld sporters, ouderen met een gebrek aan eiwit of de jonge millennial. “Producenten vinden het interessant dat ze mogen en kunnen bijdragen aan de transitie. Ook zij zien dat duurzaam, gezond voedsel langzaamaan een lifestyle begint te worden.”

Effect op gezondheid

Het gevolg van deze ‘eiwitrevolutie’, zoals Koornstra en Willemsen de verschuivingen op voedselgebied noemen, is een ‘double-digit’ stijging van de consumptie van plantaardige eiwitten in de afgelopen twee jaar. Koornstra: “In 2030 kunnen wij de gezondste natie van de wereld zijn.” Want, niet alleen het milieu is gebaat bij reductie van dierlijke eiwitconsumptie. Ook de gezondheid kan aantoonbaar verbeteren wanneer minder vlees- en zuivelproducten worden geconsumeerd. Als voedselgerelateerde ziekten vaker voorkomen kunnen worden, kunnen ziektekosten teruggedrongen worden – geen enkele verliezer in het spel dus, ziet Koornsta. “Gaan we zieke mensen beter maken of zorgen we ervoor dat zij niet ziek worden?” Tot zijn verbazing constateert hij dat het onderwerp voeding nog steeds onderbelicht is bij artsenopleidingen, terwijl een ongezond eetpatroon de oorzaak is van veel ziekten. Zo kan een groot deel van de diabetespatiënten binnen afzienbare tijd van de medicatie af geholpen worden door hen een nieuwe, gezondere levensstijl aan te meten. Juist omdat mensen alternatieven op vlees en zuivel steeds minder als alternatief of ‘moetje’ zien, schat de Energiecommissaris in dat het niet lang zal duren voordat een verminderde consumptie van dierlijke, en verhoogde consumptie van plantaardige eiwitten volledig geaccepteerd zal zijn. “Wie me niet gelooft, wijs ik altijd op de periode dat het geduurd heeft tot we het rookverbod in onder meer horecagelegenheden accepteerden. Dat duurde echt geen decennia, maar zo’n tien tot twaalf jaar.”

Rol van de overheid

Om de plantaardige trend die in 2017 is ingezet te verzilveren in de komende jaren en te voorkomen dat consumenten en bedrijven weer in oude patronen vervallen, spreekt Koornstra de overheid aan. Niet om miljardenbudgetten los te peuteren, maar voor bijvoorbeeld het herzien van de huidige subsidie- en btw-regelingen. Wat hem betreft zijn op dat vlak nog behoorlijk wat haken en ogen: over veel ongezonde producten wordt weinig btw geheven, terwijl de consument voor duurzamere keuzes vaak meer geld betaalt. Het PBL kijkt nog verder en stelt in Food systems and natural resources bijvoorbeeld voor om subsidies af te schaffen die niet-duurzame productiemethoden in de hand werken, zoals subsidies op fossiele brandstoffen. Daarnaast wordt gesteld dat er nog flinke stappen gemaakt kunnen worden op wetgevingsgebied, zoals bij het opstellen van adequate wettelijke kaders om de milieueffecten van voedselsystemen te reguleren. Verder suggereert het PBL onder andere:

  • Het ontwikkelen van beleid dat specifiek gericht is op ‘consumptie’ (zoals het stimuleren van onderzoek op het gebied van consumptiegedrag, het opstellen van strengere marketingregels voor ongezond voedsel, en het creëren van een voedselomgeving waarin gezonde en duurzame eetgewoonten worden aangemoedigd);
  • Het ontwikkelen van voorlichting- en onderwijsprogramma’s over de samenhang tussen natuurlijke hulpbronnen, consumptiepatronen en gezondheid.
  • Het faciliteren van samenwerkingsverbanden tussen verschillende actoren in het voedselsysteem
  • Het investeren in landbouwmethoden en onderzoeksontwikkeling om effectiever gebruik te kunnen maken van biodiversiteit en ecosysteemdiensten in de voedselproductie;
  • Het investeren in technologie en onderzoeksontwikkeling met betrekking tot lokaal aangepaste planten- en dierenrassen;
  • Het stimuleren van lokale/regionale inkoop en investeringen in duurzame lokale voedselketens;
  • Het nemen van stimuleringsmaatregelen om steden ‘broeinesten van innovatie’ te maken, waar ideeën over duurzame voedselsystemen kunnen worden getest (stadslandbouw, duurzame inkoop, voorlichtingscampagnes, verbetering van de ‘voedselomgeving’ etcetera);

Blijven vernieuwen

Bij het woord innovaties wordt vaak voornamelijk gedacht aan technische vernieuwingen, maar in het geval van de eiwittransitie zit de kracht van innovatie meer in de transformatie van de markt, signaleert Willemsen. Natuurlijk zijn innovaties nodig om bijvoorbeeld energiezuiniger en efficiënter te produceren, maar de implementatie van constructieve gedragsveranderingen en de omgang met een veranderende markt en consument zijn net zo belangrijk. “De overheid moet daarin het goede voorbeeld geven, dan ben je al aan het implementeren.” Ook kunnen onafhankelijke geldstromen naar onderwijs en wetenschap bijdragen aan de eiwittransitie. De onafhankelijke experts kunnen zo in staat gesteld worden consumenten te helpen begrijpen wat de waarde is van een meer plantaardig dieet. Voor hun gezondheid, die van hun kinderen en de planeet.

Eiwittransitie

Toch is de belangrijkste innovatietrend die Willemsen nu signaleert de samenwerkingsverbanden die gevormd worden om krachten te bundelen. “Dan heb ik het over de manier waarop de industrie zich aan het verenigen is met partijen die over hun eigen schaduw heen durven kijken. Alleen op deze manier kunnen de impact en massa gerealiseerd worden die nodig zijn.” Wat dat betreft bevindt ondernemend Nederland zich op dit punt in het juiste klimaat om kruisverbanden echt vorm te geven. Niet alleen op de eerder genoemde winkelvloer of in magazines of websites, maar ook de mogelijkheden wat betreft veranderende verzekeringen kunnen verkend worden. Waarom zouden Nederlanders in de toekomst geen verzekering kunnen afsluiten die is afgestemd op hun levensstijl, vraagt Willemsen zich hardop af. Hij ziet wel degelijk heil in het belonen van burgers om een gezonde en duurzame levensstijl. Dergelijke maatregelen op microniveau sluiten mooi aan op al eerder gestelde doelen op macroniveau – de Sustainable Development Goals (SDG) (zie kader) die door de Verenigde Naties zijn opgesteld voor de periode tussen 2015 en 2030. Koornstra ziet dat, wanneer inclusief gedacht wordt met alle SDG’s – die elkaar versterken en overlappen -, alle ingrediënten aanwezig zijn om de koploperpositie van Nederland in de eiwittransitie te versterken. Maak van de eiwittransitie een nationale ambitie, bepleit hij daarom. “Wereldkampioen voetbal worden we toch niet meer, dus dan maar wereldkampioen in het consumeren van plantaardige eiwitten.”