De Nederlandse waterkeringen gaan op de schop. Door klimaatveranderingen kampen we met toenemende neerslag, een stijgende zeespiegel en langere perioden van droogte. Onze waterkeringen zijn hier onvoldoende tegen bestand.

Tegelijkertijd nemen de gevolgen van een mogelijke overstroming toe, omdat steeds meer mensen achter waterkeringen wonen en werken. In 2016 stelde de deltacommissaris daarom nieuwe normen voor. Ruim een derde van de waterkeringen voldoet hier nog niet aan. Welke plannen liggen er? Zijn deze realistisch? En hoe worden ze uitgevoerd?

Een nieuw Deltaplan

Nederland heeft een nieuw Deltaplan. Beslissingen en strategieën die ons land de komende decennia moeten beschermen tegen hoogwater en voorzien van voldoende zoetwater. Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten richtten ons land robuuster in om de extremen van het klimaat veerkrachtig op te vangen.

Dit gebeurt aan de hand van nieuwe normen voor onder meer waterkeringen. Volgens Bas Jonkman, hoogleraar aan de TU Delft, zijn onze waterkeringen ontworpen op een marge van een halve meter zeespiegelstijging.

Als de ernstigste voorspellingen op het gebied van klimaatveranderingen werkelijkheid worden, zal dat moeten stijgen naar een marge van twee meter zeespiegelstijging. Met een investering van een miljard euro per jaar is dit volgens Jonkman haalbaar. Maar dit project is niet vandaag op morgen uitvoerbaar.

Haalbaarheid

Volgens Harold van Waveren, adviseur bij Rijkswaterstaat, gaat dit over meer dan duizend kilometer aan te passen dijken: “In een goed jaar pakken we vijftig kilometer dijk aan. Dat komt neer op een project van minimaal vijfentwintig jaar.”

Volgens Jonkman zorgt de aanpak voornamelijk in het riviergebied voor uitdagingen: daar laten dijken door het waterstandsverschil water onder de dijk door. Dat wordt ook wel piping genoemd. Volgens de nieuwe normen moeten deze dijken sterker en het liefst ook goedkoper worden. Maar dat gaat niet altijd samen.

Een berm tegen een dijk biedt een goedkope oplossing, maar is niet goed inpasbaar als er huizen achter de dijk staan. “Op veel plekken kampen we met ruimtegebrek.” Innovatieve oplossingen, zoals het aanbrengen van damwanden bieden volgens de hoogleraar uitkomst, maar zijn vaak ook duurder.

Waterbewustzijn

Klimaatveranderingen eisen ons anders om te gaan met water, zegt Jonkman: “In het dijkversterkingsprogramma moeten we naar slimme oplossingen die lagere kosten en minder maatschappelijke hinder met zich meebrengen.”

Daar bestaan al een aantal innovatieve ideeën voor, legt Jonkman uit: natuurlijke betaalbare oplossingen, volgens het building with nature-principe. Maar waar vooral nog veel moet gebeuren is op het gebied van wateroverlast én watertekorten.

De klimaatverandering brengt periodes van hevige regenval met zich mee. Dit vergroot de kans op overstromingen. Tegelijkertijd kampt Nederland met periodes van droogte en daarmee een tekort aan water. Het Deltaprogramma richt zich de komende jaren ook op deze kwesties. Kleinschalige oplossingen als de ouderwetse regenton of het groene dak dragen lokaal al bij.

“Maar ook nationaal moet het systeem op de schop. We moeten onder meer naar voldoende opslagcapaciteit en een andere inrichting van onze straten. Dat laatste is nog complexer dan onze waterveiligheid.”

Volgens Van Waveren brengt niet alleen het technische aspect uitdagingen met zich mee. Het lage waterbewustzijn van Nederlanders is volgens hem net zo uitdagend: “In dit waterrijke land verwacht je dat men zich bewust is van de gevaren die het water met zich meebrengt.”

Dat is echter niet het geval. Uit onderzoek blijkt dat lang niet iedere Nederlander weet dat men in dit land onder zeespiegelniveau leeft; dat er een reële kans bestaat op overstromingen. Dat verminderde bewustzijn is ontzettend gevaarlijk, stelt Van Waveren.

Het kan uiteindelijk doorwerken in verwaarlozing op politiek niveau. “Dat zagen we ook in 1953. We wisten dat onze dijken niet sterk genoeg waren, maar vanwege de nasleep van de Tweede Wereldoorlog en omdat er al zo lang niets gebeurd was, verlegden we onze prioriteiten. De geschiedenis leert ons dat voortdurende alertheid cruciaal is.”

Meerlaagse veiligheid

Alertheid en omgeving spelen naast techniek ook een grote rol in waterveiligheid. Zodoende zijn het tevens belangrijke pijlers in de ‘meerlaagse veiligheid’: een populaire term die ook in het nieuwe Deltaplan centraal staat.

Volgens Ludolph Wentholt, landbouwkundig ingenieur en hydroloog bij STOWA, werkt Nederland op drie niveaus aan waterveiligheid. Het eerste niveau draait om infrastructuur en betrouwbare keringen. Het tweede om een slimme ruimtelijke inrichting die de effecten van een eventuele overstroming beperkt.

Tot slot draait het derde niveau om een goede crisisbeheersing. Volgens Wentholt komt iedereen hier samen: “Het Rijk en waterschap gaan over keringen, gemeenten en provincie over ruimtelijk ordening en de openbare veiligheid over crisisbeheersing. Iedereen kent andere belangen en timeslots. Dat maakt het lastig. Maar alleen samen kunnen wij het water aan.”