Nog niet zo lang geleden, toen de crisis een nog ver-van-onze-bed-show was, voorzagen bedrijven hun personeel met het grootste gemak van een leaseauto. Anno 2015 zijn de kaarten geschud, moeten veel bedrijven onderzoeken waar ze kosten kunnen besparen en nemen ze hun wagenpark onder de loep. Mobiliteitsmanagement is een ‘hot item’ en onderwerp van gesprek. De focus ligt op het individu. Wat heeft de werknemer nodig?
Verschillende mobiliteitsbehoeften
“Onze manieren van reizen en werken zijn aan het veranderen”, weet Renate Hemerik. Als directeur van de Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen (VNA) volgt zij de ontwikkelingen op de voet. Werkgevers kijken naar mobiliteit. Je hebt verschillende groepen werknemers. Degenen die vast op kantoor werken, je hebt werknemers die op kantoor werken, maar ook afspraken buiten de deur hebben en je hebt de ‘buitendienst’ die eigenlijk hoofdzakelijk onderweg zijn. Deze werknemers hebben ieder verschillende mobiliteitsbehoeften. Alle werknemers een leaseauto geven, zou onnodig zijn.
Het mobiliteitsvraagstuk
Het mag geen verbazing heten dat werkgevers zich over het mobiliteitsvraagstuk buigen. Een aantal vragen borrelt dan op, weet Hemerik. Als je goede werknemers wilt aantrekken, wat wil je dan faciliteren? Hoe houd je de kosten in de hand? En beantwoordt de werkgever aan de duurzaamheid van CO2-norm? Vragen die werkgevers mee moeten nemen in hun keuzes. Bang dat leasemaatschappijen door de ontwikkelingen op mobiliteitsgebied over een aantal jaar overbodig zijn, is Hemerik niet. Want leasemaatschappijen zijn dienstverleners die meegaan in de veranderingen. Bovendien meten steeds meer leasemaatschappijen zich een adviserende rol aan en denken met de klant mee over het mobiliteitsbeleid.
De rol van leasemaatschappijen
Leasemaatschappijen zijn na de Tweede Wereldoorlog ontstaan uit financiële behoeften. Werkgevers moesten hun bedrijven weer opbouwen en hadden geen geld om hun medewerkers van auto’s te voorzien. Later kwam de fase van uitbesteden en het realiseren van besparing en gemak. Tegenwoordig nemen leasemaatschappijen steeds vaker voor hun klanten het mobiliteitsmanagement voor hun rekening. Sterker: ze zijn gespecialiseerd op dit vraagstuk. De vraag naar mobiliteitsproviders is gestegen. “We merken steeds vaker bij grotere bedrijven en bij de overheid dat er wordt gekeken naar het individu”, zegt Hemerik. Er ligt een mobiliteitsvraagstuk en de kosten moeten transparant worden. En als je dat voor een auto doet, kan dat ook voor het openbaar vervoer, ergo voor je totale mobiliteit.
Mobiliteitsmanagement is duur
“Het grote probleem is”, zo zegt Giuliano Mingardo, directeur mobiliteitsmanagement van de Erasmus Universiteit Rotterdam, “dat mobiliteit een duur ding is. Het is een grote kostenpost en moeilijk om in kaart te brengen.” Op de Erasmus is onderzocht wat het kost als elke werknemer dagelijks fysiek op kantoor aanwezig is. De uitkomst: fysieke aanwezigheid van iedere werknemer kan tot 15 tot 20 procent van de loonkosten bedragen.
Mobiliteit is dus geen eenduidige kostenpost. Het zit verstopt in het salaris, als woon-werkverkeer. Maar ook in de kostenpost gebouw. Want de parkeerplaats van een bedrijf valt onder de gebouwen. Het is dus lastig de kosten in kaart te brengen en transparant te krijgen en niemand kan er op worden afgerekend. Softwarebedrijven die de boekhouding van bedrijven runnen, kunnen de kosten relatief makkelijker zichtbaar maken. Zij hebben immers veel financiële gegevens bij de hand. Een prima investering voor bedrijven die willen weten hoeveel ze uitgeven aan mobiliteit.
Bewustwording als sleutelwoord
Vervolgens is de vraag: hoe beheers je de kosten? Bewustwording lijkt hier het toverwoord. Als mensen worden geraakt in hun eigen portemonnee dan zijn veel meer genegen hun reisgedrag nader te inspecteren. Toen er bij de Erasmus Universiteit betaald parkeren werd ingevoerd en ook de medewerkers moesten betalen, was er veel weerstand. Belachelijk! Betalen omdat je naar werk moet. Na twee weken nam de opwinding af en sindsdien wordt er nagedacht of het echt belangrijk is met de auto naar de universiteit te komen, of dat er ook een andere manier is.
Hemerik beaamt dat een financiële prikkel naar de werknemer een goed middel is om kosten te besparen. Er moet dus een cultuuromslag plaatsvinden om werknemers te doordringen van het feit dat er andere mogelijkheden zijn. Volgens Mingardo zijn er twee momenten in het leven van een werknemer waarop er heel goed kan worden nagedacht over mobiliteit. Ten eerste is dat als een medewerker verhuist of als een medewerker van baan verandert. De herkomst of bestemming verandert waardoor het voor werkgevers een uitgelezen moment is samen uit te zoeken wat hij moet faciliteren zodat zijn kracht op het werk kan verschijnen.
Er wordt steeds meer gekozen voor het verstrekken van een mobiliteitsbudget. Elke werknemer krijgt een bepaald bedrag voor zijn mobiliteit en daar moet hij het mee doen. Kom je op de fiets en houd je geld over? Prima, dat is dan voor jou. Besluit je van dat budget privé te leasen en kom je tekort? Zelf bijleggen dan. “Minpuntje van zo’n vergoeding is dat het gerekend wordt tot het belastbaar loon”, vult Hemerik aan.
Verandering in de praktijk
Ondanks dat er veel wordt gezegd en geschreven over mobiliteitsmanagement, wordt er niet altijd daadwerkelijk actie ondernomen. Iedereen is juichend over de kostenbesparing en het bijdragen aan het verminderen van CO2-uitstoot, maar maatregelen worden niet getroffen. Er moet een compelling event aan te pas komen om in actie te komen. Bijvoorbeeld omdat een bedrijf dat jaren lang is gevestigd op een industrieterrein, met voldoende parkeergelegenheid, besluit naar een aantrekkelijk pand midden in de stad te verhuizen. Daar waar parkeerplaatsen schaars zijn. Dan wordt het bedrijf gedwongen na te denken hoe de medewerkers naar hun werk kunnen komen. Ook het nieuwe werken zorgt voor een verandering. Mensen werken niet meer standaard van negen tot vijf. Hun mobiliteitsbehoeften is continu in beweging. T
De toekomst van mobiliteitsmanagement
Hoe ziet de toekomst eruit? Kunnen leasemaatschappijen hun deuren sluiten? Nee. Er zal altijd behoefte blijven aan zorgeloze mobiliteit. Cijfers tonen aan dat er steeds meer schone, zuinige en veilige auto’s komen. Dat het verbruik daarvan verder moet verbeteren laat dit onverlet. Daarom wordt er zwaar ingezet op beïnvloeding van gedrag, zowel aan reis- als aan rijgedrag. Dat vraagt verandering van gedrag en vraagt een lange adem. In de toekomst komen er andere vormen van mobiliteit. De smartmobility doet zijn intrede. Zelfrijdende auto’s komen in opmars. Dat er veranderingen blijven komen is wel duidelijk, maar in welk kannetje ze worden gegoten: de toekomst zal het uitwijzen.
No comments!
There are no comments yet, but you can be first to comment this article.