Onze daden worden grotendeels bepaald door ons moreel kompas, maar financiële prikkels kunnen goede bedoelingen nog weleens in de weg zitten. Onderzoekers van de University of Zurich (UZH) hebben onderzocht in welk deel van de hersenen de conflicten tussen morele en materiële motieven worden opgelost. Uit hun bevindingen blijkt dat onze daden socialer zijn als dit soort afwegingen niet gemaakt hoeven te worden.
Morele keuzes
Wanneer mensen geld doneren aan goede doelen of vrijwilligerswerk doen, stellen ze de belangen van anderen boven die van henzelf en wegen de morele motieven zwaarder dan de materiële. Studies hebben dit gedrag toegeschreven aan een persoonlijke aanleg voor altruïsme, imagomanagement of een mentale afweging van de voor- en nadelen van dit soort acties. Nu hebben de onderzoekers van UZH ook de neurologische oorsprong van onzelfzuchtig gedrag zelf onder de loep genomen. Zo heeft het team onder leiding van hoogleraar neuro-economie Christian Ruff een experiment uitgevoerd om de functie van het hersengebied dat geassocieerd wordt met sociale besluitvorming beter te begrijpen.
In het experiment werden de deelnemers gevraagd hoeveel geld ze zouden doneren aan verschillende soorten organisaties. Door middel van elektromagnetische stimulatie van de hersenen waren de onderzoekers vervolgens in staat om te bepalen welke beweegredenen een rol speelden. Hierbij maakten ze gebruik van de drie soorten drijfveren uit eerdere studies: een aanleg voor altruïsme, imagomanagement en het afwegen van de voor- en nadelen. Zo konden de onderzoekers de werking van het geassocieerde hersengebied beter in kaart brengen.
Goed versus kwaad
In het experiment kregen de deelnemers een budget dat ze naar eigen inzicht mochten uitgeven. Zo kregen ze de keuze om het geld aan een goed doel uit te geven of te investeren in organisaties die positief staan tegenover het gebruik van wapens. Alleen die laatste optie leverden de deelnemers ook persoonlijk gewin op, maar in beide gevallen werden hun keuzes regelmatig geobserveerd door andere deelnemers. Dit deden de onderzoekers om de invloed van sociale controle vast te stellen.
De keuzes van de deelnemers werden vervolgens geanalyseerd waardoor het omschakelpunt van moreel naar zelfzuchtig gedrag kon worden vastgesteld. Dit werd vergeleken met de bevindingen van de experimenten met en zonder elektromagnetische stimulatie van het geassocieerde hersengebied.
Morele standaard
De onderzoekers ontdekten dat mensen over het algemeen wel een morele voorkeur hebben om goede doelen te ondersteunen. Maar toch heeft iedereen – afhankelijk van de hoogte van de financiële prikkel – een omschakelpunt waarbij zelfzuchtig gedrag de boventoon gaat voeren. Wanneer de onderzoekers de gevoeligheid van het geassocieerde hersengebied verminderden met behulp van elektromagnetische stimulatie bleef het morele gedrag van de deelnemers wel stabieler.
“Als we niet toestaan dat het brein de conflicterende morele en monetaire waarden tegen elkaar afweegt, zullen mensen eerder vasthouden aan hun morele overtuigingen”, legt Christian Ruff uit. “Dan laten ze zich minder snel beïnvloeden, zelfs niet wanneer er hoge financiële beloningen tegenover staan.” Volgens de neuro-econoom is dit een opmerkelijke bevinding aangezien het ook denkbaar is dat mensen het altruïstische pad kiezen als gevolg van deze afweging.
Morele weegschaal
Hoewel de keuzes van mensen moreler waren wanneer ze dachten dat ze geobserveerd werden, werd hun gedrag niet beïnvloed door de elektromagnetische stimulatie van het hersengebied. Dit betekent dat de keuzes die invloed hebben op het imago in een ander hersengebied verwerkt worden. De onderzoekers konden daarom ook concluderen dat het hersengebied waar ze zich op gericht hadden niet de broedplaats van altruïstische motieven is. Wel is het de regio waar morele en materiële waarden tegenover elkaar afgewogen worden.
De bevindingen worden verder toegelicht in het onderzoeksrapport A causal role for right temporo-parietal junction in signaling moral conflict.