De agri-food sector kan op de manier waarop nu wordt gewerkt de explosief groeiende wereldbevolking niet voorzien van voldoende voedsel. Er moet niet meer worden geproduceerd of minder vlees worden gegeten. Er moet radicaal anders worden gewerkt. En ook de wijze waarop ‘wij’ met biomassa omgaan verdient aandacht. Van de voor humane consumptie geproduceerde biomassa wordt zestig procent verspild. Van wat resteert, gooien ‘wij’ wereld-wijd gemiddeld dertig procent weg.
Het rapport ‘Sustainable livestock production in Europe’, geschreven door het onafhankelijke forum ‘Knowledge for Innovation’, stelt dat de wereldbevolking in het jaar 2050 zal zijn toegenomen tot tenminste 9 miljard. De behoefte aan proteïnerijke producten als melk, vlees en eieren zal als gevolg van die groei toenemen met ruim zestig procent.
Om aan de huidige vraag naar deze producten te voldoen, wordt in Europa nu al tachtig procent van alle beschikbare landbouwgrond gebruikt voor begrazing en de productie van diervoeder. Meer landbouwgrond hiervoor inzetten is praktisch gezien niet mogelijk.
Voldoende voedsel produceren
“De Europese agri-food sector moet samenwerken om te innoveren”, stelt het forum. “Er is één Europese visie nodig om veilig, verantwoord en duurzaam voldoende voedsel te kunnen produceren. De veranderingen die nodig zijn vereisen niet alleen de inzet van boeren en industrie maar ook van wetgevers, dierenartsen en de burgermaatschappij.”
Het gaat volgens dr. Martin Scholten, algemeen directeur Animal Sciences Group van Wageningen University, om een radicaal andere manier van denken. Feitelijk moet er met minder grondstoffen meer eiwit worden geproduceerd. Dat is alleen mogelijk als de landbouwgewassen maximaal worden benut. En daar heb je ook dieren voor nodig.
Diervoeder
Landbouwhuisdieren hebben een uitstekende functionele eigenschap. Zij kunnen plantaardig materiaal dat wij niet kunnen verteren omzetten in voor ons verteerbare eiwitten. Doordat wij op dit moment vooral speciaal geproduceerd diervoeder gebruiken, maken wij nauwelijks gebruik van die functionele eigenschap.
Maar zelfs koeien, met hun uitstekende spijsverteringsstelsel, kunnen niet alle stro en akkerbouwresten verteren. “Er zijn echter hele simpele mogelijkheden om die ruwe producten voor te bewerken”, weet Scholten. “Je kunt die materialen afbreken met schimmels zoals paddenstoelen.
Daarna krijg je een restproduct dat voor de koe net zoveel voedingswaarde heeft als vers gras.” Door gebruik te maken van deze en andere oplossingen kun je vrijwel alle dieren voeren met restmateriaal dat afkomstig is van plantenmassa die wordt geteeld voor humane consumptie.
Circulaire voedselproductie
Het is, zoals wel eens wordt gesteld, niet duurzaam om vlees te weren van het menu. Je kunt alleen met dieren de biomassaketen rondmaken. Bovendien heb je voor gezond voedsel veel eiwitten nodig. De enige oplossing ligt volgens Scholten in een circulaire voedselproductie waarin planten net zo belangrijk zijn als dieren.
Voorwaarde is wel dat akkerbouw en veeteelt een optimale kringloop vormen. Een meer doordachte benutting van mest is cruciaal om de bodemvruchtbaarheid te kunnen borgen. “En daarmee is de cirkel rond. Veeteelt en akkerbouw kunnen samen een voldoende, duurzame voedselproductie garanderen.”